In deze anders zo rustige sector gebeuren naar aanleiding van de onstuitbare opmars van privé-lease plots de vreemdste dingen. Leasebedrijven hanteren slinkse voorwaarden, importeurs vergeten dat ze dealers hebben, dealers laten zich in slaap sussen, en belangenclubs reageren krampachtiger dan ooit tevoren. Een bijzonder schouwspel.
In alle commotie zou je bijna vergeten waar het hier in werkelijkheid om gaat. In stuks gemeten gaat dat privé-lease om te beginnen totaal nergens over. Uit onze recente meting onder de leasebedrijven kwamen slechts een goeie tien duizend privéleaseauto’s (of is het toch private lease?, ik twijfel) boven water. Daar zit ‘t ‘m dus niet in. Er speelt dus wat anders, grofweg in tweeën: de angst om de boot te missen en de strijd om de toekomstige macht in de markt. Om maar met die angst te beginnen: hoe is het anders in vredesnaam te verklaren dat er bij importeurs enorme budgetten worden vrijgemaakt om een paar van die autootjes te slijten? Een beetje reclamemanager weet er natuurlijk wel raad mee. ‘We hebben wat nieuws! Kijk ons merk eens goed bezig zijn!’ Voor alle nieuwelingen: privélease is niks nieuws, bestaat al minstens dertig jaar, maar is nooit serieus genomen. De dynamiek van nu wordt getriggerd door de betrokkenheid van de leasebedrijven. Die ooit zo logge boekhoudmachines die zich traditioneel richtten op grote klanten en – als er tijd over was – op het mkb, hebben zich nu eindelijk ook op deze voor hen nieuwe markt gestort. Een klassiek staaltje marktontwikkeling, lees Ansoff er maar op na. Een logische stap. Ook leasebedrijven zien de beroepsbevolking krimpen en het autogebruik dalen. En niemand kan een auto nu eenmaal goedkoper exploiteren dan juist zij. Nog even en ze krijgen ook nog korting op de wegenbelasting.
Tsja, hoe gaat het nu verder? Nu de eerste plaagstootjes achter de rug zijn, gaat het echte spel beginnen. De leasebedrijven hebben daarvoor alle troeven inmiddels in handen. Zij schudden de kaarten en verdelen ze. Wie er mag leveren, is aan hen om te beslissen. Het lijkt op de positie van de verzekeraars in de schadebranche. Bovendien hebben ze tijd en geld. Er wordt immers al jaren goed verdiend ‘in de lease’. De klassieke autosector kan zich tijdens een van de komende brancheseminars gaan beraden hoe het toch mogelijk is dat ze zich ook hiermee van de bak hebben laten bijten. Andermaal verliest (of is het verleast?) zij een stukje grip op de markt. De geschiedenis blijft zich maar herhalen.