Column Clem Dickmann: Verleasen

Er is iets vreemds gaande in leaseland. Sinds iemand heeft bedacht dat ook particulieren wel eens interesse in zo’n langdurig leenauto zouden kunnen hebben, is de geest uit de fles.

In deze anders zo rustige sector gebeuren naar aanleiding van de onstuitbare opmars van privé-lease plots de vreemdste dingen. Leasebedrijven hanteren slinkse voorwaarden, importeurs vergeten dat ze dealers hebben, dealers laten zich in slaap sussen, en belangenclubs reageren krampachtiger dan ooit tevoren. Een bijzonder schouwspel.

Commotie

In alle commotie zou je bijna vergeten waar het hier in werkelijkheid om gaat. In stuks gemeten gaat dat privé-lease om te beginnen totaal nergens over. Uit onze recente meting onder de leasebedrijven kwamen slechts een goeie tien duizend privéleaseauto’s (of is het toch private lease?, ik twijfel) boven water. Daar zit ‘t ‘m dus niet in. Er speelt dus wat anders, grofweg in tweeën: de angst om de boot te missen en de strijd om de toekomstige macht in de markt.

Om maar met die angst te beginnen: hoe is het anders in vredesnaam te verklaren dat er bij importeurs enorme budgetten worden vrijgemaakt om een paar van die autootjes te slijten? Een beetje reclamemanager weet er natuurlijk wel raad mee. ‘We hebben wat nieuws! Kijk ons merk eens goed bezig zijn!’ Voor alle nieuwelingen: privélease is niks nieuws, bestaat al minstens dertig jaar, maar is nooit serieus genomen. De dynamiek van nu wordt getriggerd door de betrokkenheid van de leasebedrijven. Die ooit zo logge boekhoudmachines die zich traditioneel richtten op grote klanten en – als er tijd over was – op het mkb, hebben zich nu eindelijk ook op deze voor hen nieuwe markt gestort. Een klassiek staaltje marktontwikkeling, lees Ansoff er maar op na. Een logische stap. Ook leasebedrijven zien de beroepsbevolking krimpen en het autogebruik dalen. En niemand kan een auto nu eenmaal goedkoper exploiteren dan juist zij. Nog even en ze krijgen ook nog korting op de wegenbelasting. 

Plaagstootje

Tsja, hoe gaat het nu verder? Nu de eerste plaagstootjes achter de rug zijn, gaat het echte spel beginnen. De leasebedrijven hebben daarvoor alle troeven inmiddels in handen. Zij schudden de kaarten en verdelen ze. Wie er mag leveren, is aan hen om te beslissen. Het lijkt op de positie van de verzekeraars in de schadebranche. Bovendien hebben ze tijd en geld. Er wordt immers al jaren goed verdiend ‘in de lease’.

De klassieke autosector kan zich tijdens een van de komende brancheseminars gaan beraden hoe het toch mogelijk is dat ze zich ook hiermee van de bak hebben laten bijten. Andermaal verliest (of is het verleast?) zij een stukje grip op de markt. De geschiedenis blijft zich maar herhalen.

Deze column van marktanalist Clem Dickmann staat in het juninummer van Automobiel Management.

Reacties

Wat een goede samenvatting van wat er gebeurt, Clem. Als de geschiedenis zich blijft herhalen dan zou het over een paar jaar weer ten goede van de dealers kunnen komen. Het publiek heeft dan in de gaten dat de geldverdieners de leasemaatschappijen zijn. Dit gaat pas echt doordringen op het moment dat de particulier zijn lease-auto waaraan hij of zij inmiddels gehecht is , moet teruggeven aan de leasemaatschappij. Zo ging het in Amerika in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw. Daar is toen Red Carpet lease ontstaan, dat midden jaren 90 uit America overwaaide naar Nederland als een slottermijnfinanciering, waarbij je maar voor de halve auto hoefde te betalen. Toen de rente een paar jaar geleden minder werd en door importeurs gesponsord kon worden, ging de marketing door het lint. U betaalt maar de helft…en ja dat zette de leasemannen aan het denken. Voor dealers is het nu zaak een goed verhaal te vertellen naar de klant, als hij die maar via alle media in de showroom kan krijgen.

Geplaatst door: THIJS PEETERS op
Column Clem Dickmann: Verleasen - Automobielmanagement.nl

Column Clem Dickmann: Verleasen

Er is iets vreemds gaande in leaseland. Sinds iemand heeft bedacht dat ook particulieren wel eens interesse in zo’n langdurig leenauto zouden kunnen hebben, is de geest uit de fles.

In deze anders zo rustige sector gebeuren naar aanleiding van de onstuitbare opmars van privé-lease plots de vreemdste dingen. Leasebedrijven hanteren slinkse voorwaarden, importeurs vergeten dat ze dealers hebben, dealers laten zich in slaap sussen, en belangenclubs reageren krampachtiger dan ooit tevoren. Een bijzonder schouwspel.

Commotie

In alle commotie zou je bijna vergeten waar het hier in werkelijkheid om gaat. In stuks gemeten gaat dat privé-lease om te beginnen totaal nergens over. Uit onze recente meting onder de leasebedrijven kwamen slechts een goeie tien duizend privéleaseauto’s (of is het toch private lease?, ik twijfel) boven water. Daar zit ‘t ‘m dus niet in. Er speelt dus wat anders, grofweg in tweeën: de angst om de boot te missen en de strijd om de toekomstige macht in de markt.

Om maar met die angst te beginnen: hoe is het anders in vredesnaam te verklaren dat er bij importeurs enorme budgetten worden vrijgemaakt om een paar van die autootjes te slijten? Een beetje reclamemanager weet er natuurlijk wel raad mee. ‘We hebben wat nieuws! Kijk ons merk eens goed bezig zijn!’ Voor alle nieuwelingen: privélease is niks nieuws, bestaat al minstens dertig jaar, maar is nooit serieus genomen. De dynamiek van nu wordt getriggerd door de betrokkenheid van de leasebedrijven. Die ooit zo logge boekhoudmachines die zich traditioneel richtten op grote klanten en – als er tijd over was – op het mkb, hebben zich nu eindelijk ook op deze voor hen nieuwe markt gestort. Een klassiek staaltje marktontwikkeling, lees Ansoff er maar op na. Een logische stap. Ook leasebedrijven zien de beroepsbevolking krimpen en het autogebruik dalen. En niemand kan een auto nu eenmaal goedkoper exploiteren dan juist zij. Nog even en ze krijgen ook nog korting op de wegenbelasting. 

Plaagstootje

Tsja, hoe gaat het nu verder? Nu de eerste plaagstootjes achter de rug zijn, gaat het echte spel beginnen. De leasebedrijven hebben daarvoor alle troeven inmiddels in handen. Zij schudden de kaarten en verdelen ze. Wie er mag leveren, is aan hen om te beslissen. Het lijkt op de positie van de verzekeraars in de schadebranche. Bovendien hebben ze tijd en geld. Er wordt immers al jaren goed verdiend ‘in de lease’.

De klassieke autosector kan zich tijdens een van de komende brancheseminars gaan beraden hoe het toch mogelijk is dat ze zich ook hiermee van de bak hebben laten bijten. Andermaal verliest (of is het verleast?) zij een stukje grip op de markt. De geschiedenis blijft zich maar herhalen.

Deze column van marktanalist Clem Dickmann staat in het juninummer van Automobiel Management.

Reacties

Wat een goede samenvatting van wat er gebeurt, Clem. Als de geschiedenis zich blijft herhalen dan zou het over een paar jaar weer ten goede van de dealers kunnen komen. Het publiek heeft dan in de gaten dat de geldverdieners de leasemaatschappijen zijn. Dit gaat pas echt doordringen op het moment dat de particulier zijn lease-auto waaraan hij of zij inmiddels gehecht is , moet teruggeven aan de leasemaatschappij. Zo ging het in Amerika in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw. Daar is toen Red Carpet lease ontstaan, dat midden jaren 90 uit America overwaaide naar Nederland als een slottermijnfinanciering, waarbij je maar voor de halve auto hoefde te betalen. Toen de rente een paar jaar geleden minder werd en door importeurs gesponsord kon worden, ging de marketing door het lint. U betaalt maar de helft…en ja dat zette de leasemannen aan het denken. Voor dealers is het nu zaak een goed verhaal te vertellen naar de klant, als hij die maar via alle media in de showroom kan krijgen.

Geplaatst door: THIJS PEETERS op