Voor dat laatste zijn twee redenen: door de vergroening zijn er iets meer auto’s verkocht; in de praktijk blijken de auto’s minder zuinig dan op papier. Door de vergroening van de aanschafbelasting daalt de CO2-uitstoot van de nieuw gekochte privéauto’s ongeveer twee procent. Volgens de testresultaten, waar het belastingbeleid op is gebaseerd, zou men een daling van vier à vijf procent verwachten.

De Nederlandse overheid stimuleert sinds 2006 via  belastingkortingen de verkoop van zuinige auto’s met een lage CO2-uitstoot. Blijkens het PBL-onderzoek is Nederland dankzij de vergroening van de BPM nu één van de koplopers in Europa op dit vlak. Vóór 2006 was het juist een van de achterblijvers. Ten opzichte van 2008 zijn de jaarlijkse inkomsten uit de aanschafbelasting (bpm) met 1,5 tot 2 miljard euro gedaald, ongeveer de helft minder. Een politiek dilemma is ontstaan, meldt het PBL: door de daling van de belastinginkomsten ontstaat de behoefte om de regelgeving periodiek aan te passen, terwijl autogebruikers, -producenten en -verkopers juist hechten aan stabiele fiscale regels voor een langere periode.

Nog zo’n vraagstuk: de kans bestaat dat autofabrikanten hun zuinige modellen vooral afzetten in landen waar belastingkortingen gelden voor zuinige auto’s. Omdat de CO2-emissienormen gelden voor geheel Europa, kunnen fabrikanten het zich dan veroorloven in andere Europese landen minder zuinige auto’s te verkopen. Per saldo kan de CO2-uitstoot in Europa door personenauto’s daardoor gelijk blijven.

Download hier het rapport