Ze zijn veelal ingesteld op hardware, met veel staal, en niet op innovatieve software die de wereld van vandaag én zeker die van morgen bepaalt. Een nieuw model ontwerpen duurt bij hen een jaar of vijf terwijl de techindustrie vrijwel voortdurend nieuwe producten op de markt weet te brengen.

Dat is het harde oordeel van een groepje adviseurs van McKinsey in een analyse met de wat omvangrijke titel ‘How the convergence of automotive and tech will create a new ecosystem’.

Daarin kijken ze hoe de autowereld door elkaar geschud wordt door vier trends, die al wel bekend en vaak besproken zijn maar waar McKinsey nu eens een sausje over heen gooit. Die trends zijn:
a. elektrificatie, met een verschuiving naar hybride, elektrische en waterstofcel-technologie doordat die meer ‘volwassen’ en daardoor goedkoper worden.
b. autonoom rijden, met een verdere ontwikkeling van ‘driver-assistence’ naar volledig zelf-rijdende auto’s.
c. variatie in mobiliteit, waarbij door de deelautonomie en veranderingen in de klantenwensen het standaardmodel blijft verschuiven van puur kopen van een auto naar lease, huur of autodelen.
d. connectiviteit, met steeds meer mogelijkheden voor infotainment, nieuwe verkeersdiensten en nieuwe bedrijfsmodellen en diensten doordat auto’s worden verbonden met elkaar, met de wereld er om heen en met mensen.

Die ontwikkelingen zijn de gevestigde orde in de autowereld drastisch aan het verstoren en leiden tot, wat McKinsey noemt, een nieuw ecosysteem met andere verhoudingen en andere vormen van samenwerking. Daarbij dreigen de bekende namen het te verliezen van de tech-jongens die in het rapport overigens niet met naam en toenaam worden vermeld. "Die ontwikkelingen bij elkaar zijn te vergelijken met de omwentelingen in de computersector van een jaar of 20 geleden en die bij smartphones van zo’n 10 jaar geleden."

De verschuivingen in combinatie met de enorme omvang van de autosector vormen een grote aantrekkingskracht op nieuwe spelers, een krachtige mix van grote high-tech ondernemingen en start-ups, omschrijft McKinsey. Die nieuwelingen verschillen in vrijwel alle aspecten van de gevestigde namen in de autowereld. Ze hebben meer geld tot hun beschikking, vooral doordat ze op de beurs vele malen meer waard zijn dan de ‘oude autonamen’. Ze werken niet met op productie ingestelde werknemers én starre systemen maar zijn flexibel en ze laten ook falen toe en stimuleren zelfcorrectie waar bij de autobouwers falen wordt afgestraft.

"Die nieuwkomers en de verstorende trends die ze met zich meebrengen transformeren de traditioneel verticaal geïntegreerde auto-waardeketen in een ingewikkeld, horizontaal gestructureerd ecosysteem. Die nieuwe spelers hebben ook een sterke uitgangspositie om zich te begeven op nieuwe terreinen zoals autonoom rijden. Het gevolg is dat de oorspronkelijke fabrikanten (original equipment manufacturers of OEM) en hun voornaamste leveranciers hun strategieën om de totale controle over de auto’s te hebben moeten verlaten en in plaats daarvan moeten "kiezen waar en hoe ze het spel gaan spelen door bezittingen af te stoten, activiteiten te stroomlijnen en digitale acquisities te omhelzen," vat McKinsey samen.

Dat is vooral ook nodig omdat het vandaag de dag om een ander soort klant gaat: "Spelers in de autosector zijn altijd afhankelijk geweest van wat de klanten als waardevol beschouwen. Daarbij ging het meestal om de hardware van de auto’s en om de merken van de fabrikanten. Nieuwe innovaties verleggen de aandacht echter naar technologietrends die het beeld verstoren, zodat wat de klant van waarde acht verschuift. Dat brengt steeds grotere risico’s met zich mee voor de bestaande spelers."  

Advies voor de ‘old boys’

Voor die ‘old boys’ hebben de McKinsey-mensen een opmerkelijk advies dat toch weer erg veel lijkt op de oude tijden: samenwerking en fusies om met een nog grotere schaal goedkoper te kunnen produceren. De autofabrikanten zouden daarbij ook ‘achteruit’ moeten gaan in de keten door hun voornaamste leveranciers in eigen huis te halen. ‘’Om te kunnen slagen, moeten OEM’s sterk focussen op de ontwikkeling en fabricage van toonaangevende hardware, zoals koetswerk en interieurs. Ze moeten ook hun marges versterken door digitale technieken, inclusief 3D printing en automation, te omhelzen en de overhead verder te beperken. In sectoren met lage marges is schaal vereist om voldoende winst te behalen.”