Cao-vernieuwing

In het volgende de belangrijkste punten uit de voorstellenbrief van de Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT).

De afgelopen jaren staat het instituut cao steeds ter discussie. De cao zou te veel regelen (te dik zijn). De cao zou om op bedrijfsniveau goed te kunnen functioneren te weinig flexibel zijn. Ook zouden werknemers zich niet kunnen vinden in de afspraken met de bonden. Als we de cao nader beschouwen, blijkt dat de cao niet altijd helder is. De mogelijkheden die de Cao biedt zijn onvoldoende bekend en door de veelheid van artikelen ziet men de door de bomen het bos niet meer.

De inzet van werkgevers is een aanzet te geven tot een nieuwe structuur van de cao. Kenmerk van de nieuwe cao is dat op de basis teruggevallen kan worden als men op bedrijfsniveau niet tot andere afspraken kan komen. Deze cao bestaat uit twee componenten.

1.  De eerste component is het gedeelte waarover op bedrijfsniveau geen afspraken kunnen worden gemaakt. Deze component bevat bepalingen die centraal worden overeengekomen en waar op bedrijfsniveau niet van mag worden afgeweken. De artikelen in dit gedeelte noemen we standaardbepalingen. Voorbeelden van standaardbepalingen zijn: werkingssfeer, salarisverhoging, doorbetaling bij ziekte, etc.

2.  De tweede component bevat bepalingen waarvan mag worden afgeweken door afspraken op bedrijfsniveau dan wel op individueel niveau. Komen partijen er niet uit, of wil men niet afwijken, dan geldt de afspraak die in de cao als vangnetartikel is vastgelegd. De artikelen in dit deel noemen we vangnetartikelen. Voorbeelden van vangnetartikelen zijn: reiskosten, verblijfkosten.

Ouderenbeleid

Andere belangrijke punten in de voorstellenbrief van de FWT zijn:

  • Looptijd 22 maand
  • een afspraak maken over een passende loonontwikkeling gedurende de looptijd van de cao waarbij een deel in een niet structurele vorm/CBD-dagen kan worden gegeven.
  • De kosten van de oudere werknemer moeten worden beperkt.
  • De extra vakantierechten voor oudere werknemers moeten daarom substantieel worden beperkt.
  • de leeftijdsgrens voor overwerk, aanpassing van de functie en werken in ploegendienst beperkt te verhogen van 55 jaar naar 60 jaar. Vervolgens kan deze grens meebewegen met de aanpassing van de AOW-leeftijd.
  • Het dagvenster vaststellen op een periode van 16 uur (van 6.00 tot 22.00 uur), met de mogelijkheid om dit venster voor de duur van één jaar te verschuiven tot uiterlijk 08.00 uur (dan van 8.00 tot 00.00 uur).
  • Naast de mogelijkheid de invoering van een dienstrooster van 4 x 9,5 uur in overleg met de vakvereniging af te spreken, moet een rooster van 4 x 9,5 uur ook in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie ingevoerd kunnen worden conform de huidige structuur van de cao.