Op die gunstige trend waren echter twee duidelijke uitzonderingen. Marktleider General Motors verkocht met 259.500 stuks zo’n 3,5 procent minder auto’s. Volkswagen, dat vooral in de VS nog altijd veel negatieve publiciteit krijgt vanwege dieselgate, moest bijna tien procent inleveren. Verder maakte Ford de kloof met General Motors flink kleiner door een plus van 3,6 procent neer te zetten, vrijwel evenveel als Toyota. Een goede prestatie was er ook voor Fiat Chrysler Automobiles dat dankzij het succes van de Jeep bijna zes procent hoger uitkwam. De Japanners Honda en Nissan zaten met rond de 14 procent groei zelfs in de dubbele cijfers.

De markt heeft de wind in de zeilen door de aanhoudend lage brandstofprijzen, gunstige financieringen met lage rente en een groeiende economie. Die brandstofprijzen drijven vooral de afzet van light trucks en SUV’s flink op waar met name Ford met haar succesrijke F-serie flink van weet te profiteren.