Katayama, de voorrmalige president van Nissan North America, werd in de automobielindustrie gezien als dé expert op het gebied van marketing. Na zijn studie aan de Keio Universiteit begon hij in 1935 bij Nissan en werkte in verschillende marketingfuncties voordat hij in 1960 door het management werd ‘verbannen’ naar Amerika. Dat had einde carrière kunnen betekenen omdat hij tegen samenwerking was met een door het bedrijf gesteunde vakbond.

Op dat moment verkocht Nissan onder de merknaam Datsun via onafhankelijke distributeurs in de VS nog geen duizend auto’s. Maar Katayama bracht daar snel verandering in. Zijn inspanningen hadden in die vroege periode een enorm effect op de vertegenwoordiging van de Japanse auto-industrie in Amerika. De auto’s waren niet zo goed en er was nog een duidelijke anti-Japanhouding.

Katayama nam de verkopen van Nissan aan de westkust onder zijn hoede met een advertentiebudget van slechts duizend dollar, één ingenieur en één kantoorbediende. Hij werkte vanuit een voormalig kantoortje van Mobil Oil in Los Angeles en verhuisde later naar het zuidelijker gelegen Gardena. De Japanner werkte lange dagen, leverde auto’s persoonlijk af aan de eerste Datsun-dealers en deed huis-aan-huisbezoeken om het merk onder de aandacht van het publiek te brengen. Een moeizame start, want zelfs de Japanse Amerikanen kochten liever een Amerikaans merk om zo hun trots op het staatsburgerschap te tonen. Katayama werd in 1965 Nissan’s topman in de VS toen het bedrijf zijn activiteiten aan de oostkust combineerde met die aan de westkust.

Racefan Katayama richtte snel een team op waarmee de auto’s zichtbaar werden maar het hielp vooral dat ze met Porsches en BMW’s streden en betrouwbaar bleken te zijn. Omdat hij besefte dat racefans hun Datsuns wilden tunen, kwam er een afdeling voor race-onderdelen.

Katayama ging regelmatig naar Japan en zeurde daar constant over verbeteringen, zoals grotere motoren, betere afwerking en kwaliteit, grotere remmen, letterlijk alles om de auto’s op hetzelfde niveau van de Amerikanen te krijgen. Uiteindelijk resulteerde dat in 1968 in de komst van de Datsun 510, die qua uitvoering en rijkwaliteiten kon concurreren met de meer dan twee keer zo dure BMW 1600. Dat betekende de start van het verkoopsucces in Californië. Een jaar later arriveerde Nissan’s eerste sportwagen, de 1969 Fairlady, maar Katayama en zijn team veranderden die naam onmiddellijk in 240Z, wat de interne code voor dat model was. De Z was een succes en zette Datsun in Amerika op de kaart als sportief automerk. De laatste Z (de 300ZX) werd in 1996 uit productie genomen.

Katayama ging in 1977 met pensioen en keerde met zijn gezin terug naar Tokyo. Carlos Ghosn, ceo van de Nissan-Renault alliantie, hernieuwde de legendarische status van Katayama, bij fans bekend als ‘Mr. K’, door in 1998 de Z terug te brengen en Katayama de onthulling van de Z Concept te laten uitvoeren (foto). Het resultaat is bekend: in 2002 arriveerde de 350Z. Mr. K. zei toen in een interview: "Een auto is een paard. Ik wil een volbloed die in harmonie is met mijn hartslag maar niet één die teveel is opgedirkt voor iemand als ik." De jongste Z is de 370Z, die in 2009 werd geïntroduceerd. Bekijk hiernaast de fotogalerij met de verschillende Z-modellen. Yutaka Katayama is ingewijd in de Automotive Hall of Fame in Amerika en in Japan. (HHemmes)