Toen het Ford nog redelijk voor de wind ging in Amerika, dacht het concern zich de luxe te kunnen permitteren elk werelddeel zijn eigen ontwerp te gunnen. Maar Ford moet tegenwoordig elk (geleend) dubbeltje omdraaien. Wat ook meespeelt bij de beslissing om de Fiësta in de VS te gaan verkopen, is de sterk stijgende belangstelling daar voor compacte, zuinige auto’s. Niet alleen de hoge brandstofprijzen zijn hier de oorzaak van maar ook de problemen op de financiële markten: Amerikanen kunnen moeilijker geld lenen.

Peugeot wil ook mondiaal gaan. De noodzaak is voor dit merk groter dan voor landgenoot Renault, dat 44 procent van de aandelen Nissan in handen heeft en daarnaast over de grenzenloos succesvolle Dacia Logan beschikt. ‘Wat Ford kan, kan Peugeot ook’ zou je denken. Want is de Fiësta een wezenlijk andere auto dan de 207? Verwissel de merklogo’s en niemand die moeilijk doet. Dus als Ford vanaf 2010 de Amerikaanse markt wil betreden met de Fiësta waarom doet Peugeot dat dan niet met de 207?

Antwoord: Peugeot heeft zitten slapen. Jammer, want er doet zich nu namelijk een uitgelezen kans voor. Ford is zoals gezegd nog niet zover, General Motors wacht op de volgende generatie Corsa en Chrysler rekent er op dat het Chinese Chery over twee jaar zo ver zal zijn om hen te kunnen beleveren met een compact model. Oftewel: de kaarten in het B-segment zijn in de Verenigde Staten nog lang niet geschud maar Peugeot heeft deze kans niet geroken.

Vraag succesvolle ondernemers wat hun geheim is en velen zullen antwoorden: ‘benut de kansen die je krijgt’. Peugeot heeft de terugkeer naar de Amerikaanse markt altijd voor zich uitgeschoven met als argument: ‘dat komt wel als wij meer dure modellen hebben’. Maar dat is helemaal niet waar de markt om vraagt. In de felbevochten middenklasse zit niemand te wachten op een 408 of 608. De Amerikaanse en Aziatische merken hebben deze koek al lang verdeeld. Peugeot heeft een unieke kans laten glippen. Was het de laatste mogelijkheid om terug te keren naar de VS?