Het Gerechtshof in Den Bosch heeft kort geleden geoordeeld dat de belastinginspecteur tegenbewijs moet toestaan bij een naheffingsaanslag. Tot dusver hoefde dat niet. Volgens de Wet MRB mocht de inspecteur na constatering van de overtreding, een naheffing van vier kwartalen plus een de boete van 100% opleggen.

Deze aanpak werd aangevochten door een autobezitter die zijn auto in een privé-loods had gestald en het kentekenbewijs had geschorst. Toen hij driekwart jaar later toch met de auto de openbare weg opging, werd hij ‘gesnapt’. Hij bleek op dat moment (nog) geen mrb te hebben betaald. De belastinginspecteur legde hem een naheffingsaanslag van vier kwartalen mrb op en deed daar een boete van 100% bovenop.

De autobezitter maakte hiertegen bezwaar omdat hij kon bewijzen dat de auto vijf maanden niet van de openbare weg gebruik had gemaakt. Hoewel de inspecteur dit tegenbewijs niet bestreed, bracht hij toch het volle bedrag (vier kwartalen mrb plus 100% boete) in rekening.

Daar heeft het Bossche Hof een streep door gehaald. Het ontbreken van iedere vorm van verweer is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De eigenaar moest alleen de naheffing betalen over de werkelijke dagen dat de auto van de openbare weg had gebruik gemaakt. De boete van 100% kwam eveneens te vervallen, omdat de naheffing al als strafmaatregel gold.

De uitspraak is een tegenvaller voor de Belastingdienst. In 2010 incasseerde de overheid ruim € 36 mln aan administratieve boetes bij de motorrijtuigenbelasting. De fiscus is in cassatie is gegaan.

Fiscaal jurist Heleen Elbert vindt het terecht dat een belastingplichtige de mogelijkheid krijgt om tegenbewijs te leveren. ‘Als je kunt bewijzen dat het belastbare feit zich heeft beperkt tot een dag, is een naheffing van vier kwartalen buiten proporties’.

Bron: FD