Een en ander blijkt uit de Tax Guide 2018 van ACEA, de koepelorganisatie van de Europese auto-industrie. Deze gids geeft inzicht over de verschillende autobelastingen, zoals BTW, registratiebelasting (BPM), MRB, brandstofaccijnzen etc. RAI Vereniging levert daarvoor de Nederlandse cijfers aan ACEA

Autobelastingen pijler economie

De vele honderden miljarden euro’s die automobilisten gezamenlijk voor het bezit en gebruik van hun voertuigen betalen, leveren volgens Erik Jonnaert, secretaris-generaal van ACEA, een significante bijdrage aan de financiering van tal van overheidsprojecten en vormen niet in de laatste plaats een belangrijke pijler van de Europese economie.

De Tax Guide brengt helder in beeld dat de belastingniveaus in de lidstaten sterk uiteen lopen. De Nederlandse automobilisten dragen bijvoorbeeld meer bij aan de staatskas (19,5 miljard euro), dan automobilisten in Oostenrijk (13,1 mrd), België (18,8 mrd), Denemarken (6,6 mrd), Finland (8,0 mrd), Griekenland (5,1 mrd), Ierland (5,4 mrd), Portugal (8,5 mrd) en Zweden (9,6 mrd). Ook de grondslag van de heffing varieert van motorvermogen, prijs, gewicht, cilinderinhoud of is gebaseerd op een combinatie van deze factoren. In toenemende mate hanteren landen echter de CO2-uitstoot als basis voor belastingheffing. 

WLTP-testcyclus

Jonnaert wijst er op dat per 1 september 2017 niet langer de oude NEDC-emissie testmethodiek geldt, maar de nieuwe WLTP-testcyclus. Deze laatste testmethodiek, waar alle nieuw verkochte auto’s tussen 1 september 2017 en 1 september 2018 op zullen overgaan, wijzigt in feite het DNA van de auto-industrie. De nieuw testcyclus moet beter de praktijksituatie van een autorit benaderen dan de oude. Alleen valt de gemeten CO2-uitstoot conform de WLTP-test gemiddeld 10 tot 20 procent hoger uit. Probleem daarbij is dat de belastingheffing (in Nederland de BPM) volgens de ACEA voorman, in de meeste EU-landen nog altijd is gebaseerd op de oude NEDC-testmethodiek. 

Neutrale overschakeling

Jonnaert waarschuwt dat overheden er dus voor moeten waken dat de overschakeling naar de WLTP-test budgettair neutraal dient plaats te vinden en niet mag leiden tot hogere opbrengsten aan autobelastingen. ‘Het mag niet zo zijn dat een koper van een bepaald type auto op basis van de nieuwe WLTP-tescyclus opeens meer aan belasting zou gaan betalen dan conform de oude NEDC-emissietest het geval zou zijn.’