Onder autokosten rekent het CBS aanschaf van een voertuig, onderhoud, brandstof, parkeerkosten, verzekering en motorrijtuigenbelasting. De prijs van vervoerbewijzen voor trein, tram, metro, bus en taxi zijn de ov-kosten, aldus het statistiekbureau.
In Nederland wordt tien keer zoveel geld besteed aan autokosten als aan het openbaar vervoer. Ongeveer een derde van de autokosten gaat op aan brandstof. Vooral de verzekeringspremies en parkeerkosten namen in de afgelopen tien jaar flink toe.
Dat de prijzen voor het ov meer toenamen dan de autokosten komt ook door de wijziging in de btw-tarieven. In januari van dit jaar werd het lage btw-tarief, dat voor openbaar vervoer geldt, verhoogd van 6 naar 9 procent. De prijsstijging in het ov was in juli 2019 het grootst van alle landen in Europa.