De Amerikaanse autofabrikant krabbelt op na jaren van dalende verkopen als gevolg van de concurrentie van met name Toyota. In 2009 werd het bedrijf ook hard geraakt door de financiële crisis, al hoefde Ford niet bij de regering aan te kloppen voor steun. Het is het tweede opeenvolgende jaar dat het bedrijf winst boekt, iets dat daarvoor zes jaar niet voorgekomen was.

Ford zag de winst in het vierde kwartaal wel kelderen met 79 procent als gevolg van een eenmalige last, maar desalniettemin was afgelopen jaar een van de meest winstgevende uit het 107-jarig bestaan van het bedrijf. De verkopen op de thuismarkt zijn in 2010 met 19,4 procent toegenomen, hetgeen bijna twee keer zo veel was als het branchegemiddelde. Ford veroverde zo de positie van populairste automerk in de VS op Toyota. De producent liet ook General Motors’ volumelabel Chevrolet achter zich.

Ford profiteerde afgelopen jaar van toegenomen verkopen in de Verenigde Staten, wat gedeeltelijk te verklaren is door het gestegen vertrouwen in het bedrijf nadat het in 2009 de recessie overleefde zonder overheidssteun. In 2008 jaar leed Ford nog een recordverlies van 10,6 miljard euro. Eind 2006 ging het zo slecht met Ford dat de nieuwe directeur, Alan Mulally (foto), alle bezittingen van Ford, waaronder het vastgoed en zelfs de merkrechten op het blauwe logo, verpandde voor een lening van 16,5 miljard euro om een grootscheepse herstructurering te kunnen betalen.

Het genereren van liquide middelen bleek in 2009, toen de financiële crisis hard toesloeg, een gouden greep te zijn. Ford wist op deze manier zijn zelfstandigheid te bewaren. Wat ook zeker heeft bijgedragen aan het winstherstel, is de verkoop van tijdrovende Europese dochtermerken (Aston Martin, Jaguar/Land Rover, Volvo). Ook het imagoloze Mercury werd gesaneerd. De focus kon zo vol worden ingezet op het eigen label.