Daihatsu stopt om die reden zelfs helemaal met de verkoop van haar auto’s in Europa. Moederbedrijf Toyota is niet van plan om de handdoek in de ring te gooien, maar wil het mes stevig in de uitgaven gaan zetten. Doel is om circa 20 procent van de uitgaven te schrappen. Vice-voorzitter Atsushi Niimi verwacht dat het met een dergelijke besparing noodzakelijk is om de export bij een waarde van 80 yen per dollar nog winstgevend te houden. In 2013 moeten nieuwe modellen uit Japan rond die koerswissel verhouding commercieel aantrekkelijk blijven. Mocht het tegen die tijd niet lukken om een dergelijke besparing te realiseren, dan moet Toyota mogelijk een groter deel van de productie in het buitenland onderbrengen. Vorige maand verklaarde een andere topman van Toyota nog dat het bedrijf bij een koerswissel verhouding van 85 yen per dollar nog winstgevend kan zijn. 80 yen is volgens hem de absolute limiet.

Voor de hoogste baas bij Toyota, Akio Toyoda, is de binnenlandse productie iets wat ondanks de wisselkoers beschermd moet worden. "De binnenlandse productiebasis en werkgelegenheid beschermen is iets waar ik altijd mee bezig ben, daarom sta ik op het produceren binnen Japan". Momenteel heeft Toyota 17 fabrieken in Japan, die samen goed zijn voor ongeveer de helft van de wereldwijde productie van het merk. Volgens Niimi is sluiting van Japanse fabrieken dan ook niet aan de orde. Om de kosten te drukken, wordt gekeken naar mogelijkheden tot een efficiëntere fabricage van auto’s en onderdelen. Een voorbeeld is de aandrijflijn van de volgende generatie Prius. Daarvan wil Toyota de productiekosten met 50 procent verlagen. Een andere mogelijkheid is meer onderdelen importeren uit China. Nu gebeurt dat slechts op kleine schaal, maar samenwerking met de Chinezen zou kunnen leiden tot een aanzienlijke kostenbesparing.