De oorzaak van het financieel debacle is eenvoudig: er zijn te weinig mensen bereid om 100 duizend euro neer te tellen voor de Melkus RS-2000. Van deze sinds 2009 vervaardigde, nog geen duizend kilo wegende ‘Ferrari van de DDR’ leverde de fabrikant volgens de eigen website jaarlijks 25 exemplaren af – desgewenst als GT (325 pk) of als GTS (375 pk).

Peter Melkus en zijn kleinzoon Sepp hebben nu hun hoop gevestigd op een investeerder die nog brood ziet in het familiebedrijf-met-één-model. Op die manier zou er nieuw leven zijn voor de fabriek van raceauto’s die Heinz Melkus (vader van Peter) in 1959 oprichtte in het toen nog Oost-Duitse Dresden. De carrosserieën van zijn Formula III, Formula Junior en Formula E – die alleen op een circuit mochten rijden – rustten destijds op techniek van Wartburg en Trabant.  Later kwam de Melkus RS 1000, een model dat wél op de openbare weg mocht rijden. Er werden 101 exemplaren geproduceerd, maar uiteindelijk kwam in 1986 wegens gebrek aan commercieel succes een einde aan alle  inspanningen. Vier jaar later begon Heinz Melkus als eerste in de (inmiddels voorbije) DDR een BMW-dealerschap.