In dat kader is te snel besloten dat de fabriek in Aulnay bij Parijs dicht moest en werd sluiting van een fabriek in Madrid direct van tafel geschoven, zo staat in een rapport dat is opgesteld door ‘deskundige’ Emmanuel Sartorius op verzoek van de Franse regering. Hoewel president Hollande de sluiting van Aulnay en het verlies van meer dan achtduizend banen bij Peugeot Citroen op de nationale feestdag 14 juli nog volstrekt onaanvaardbaar noemde, acht Sartorius die plannen ‘in principe onvermijdelijk’ gezien de situatie op de automarkt, met name in Europa.

Sartorius suggereert echter wel een andere fabriek, die in Rennes, een nieuwe kleine Peugeot toe te bedelen. Daarmee zou een groot deel van de veertienhonderd in Rennes bedreigde banen gered kunnen worden. Dat zou echter weer problemen opleveren voor de samenwerking met General Motors waarbij juist zou zijn besloten dat model te laten bouwen in Duitsland. Het rapport zet verder vraagtekens bij de zes miljard euro aan dividenden die PSA de laatste jaren heeft uitbetaald, onder meer aan de familie Peugeot als grootaandeelhouder. Vorig jaar, toen de automarkt al zwaar in de problemen zat, is nog 450 miljoen aan de aandeelhouders overgemaakt. PSA zegt in reactie daarop dat het tussen 1999 en 2011 meer dan veertig miljard heeft geinvesteerd, waarvan tweederde deel in Frankrijk zelf, waaraan de familie Peugeot naar verhouding heeft bijgedragen.

Minister voor industrieel herstel Arnaud Montebourg stelt naar aanleiding van het rapport voor opnieuw ‘tripartide’ te overleggen over het sociaal plan en de afvloeïingregeling. Montebourg is het daarbij eens met de conclusie ‘dat PSA werkelijk in ernstige moeilijkheden verkeert.’ Daarmee lijkt hij op voorhand de verwachtingen van de betrokken werknemers over eventuele hulp van de staat de kop in te drukken.