De benzineprijs is het meest actueel. De socialistische president Hollande heeft zijn handen gebrand aan zijn belofte voor de verkiezingen de prijs aan de pomp omlaag te zullen brengen. Daarom heeft minister-president Ayrault direct na terugkeer van zijn vakantie beloofd dat de regering zelf in ieder geval de accijns op motorbrandstoffen ‘bescheiden’ zal verlagen. Hoe bescheiden is inmiddels gebleken : het gaat om niet meer dan drie of vier cent per liter. Heel Frankrijk heeft inmiddels berekend dat je dat dus hooguit een euro of twee op een volle tank scheelt en dat zet geen zoden aan de dijk.

Minister van economische zaken Pierre Moscovici heeft echter wel voor elkaar gekregen dat de oliemaatschappijen ook een duit in het zakje doen. Total, zelf een Franse onderneming, heeft direct toegezegd benzine twee tot drie cent goedkoper te maken. De rest van de benzinehandel staat echter niet te springen : « Als je onze kosten er af trekt, blijft er voor de handelaar zelf een marge in de orde van net één cent per liter over. Als dat ook nog weg zou vallen, dan moeten we met verlies werken,” zegt de Union française des industries pétrolières Ufip. Dat laatste zou betekenen dat nog meer kleine pompen het loodje leggen tegen de grote supermarkten die toch al het overgrote deel van de Franse benzine verkopen. Wat dat betekent weet iedereen die wel eens op de Franse binnenwegen tegen een bijna lege tank aankijkt : geen pomp te bekennen !

Maar juist van die supermarkten komt nog een leuke bijdrage. Michel Leclerc, de baas van de gelijknamige winkelketen die dolgraag met een stunt in de media komt, heeft beloofd de hele maand september in al zijn ruim vijfhonderd pompstations benzine tegen kostprijs te verkopen. Hoeveel dat scheelt, zegt hij er echter niet bij. ‘’Een loos gebaar, waarmee hij de kakofonie alleen maar versterkt",  zegt de unie van onafhankelijke olie-importeurs, een club die juist de andere grote Franse supermarkten tot haar leden telt.

Het eind van de vakantiemaanden betekent ook dat het dossier PSA Peugeot-Citroën weer bovenop de stapel ligt. PSA heeft, zoals bekend, aangekondigd achtduizend banen te willen schrappen en een hele autofabriek, die bij Aulnay in de buurt van Parijs, te gaan sluiten. Dat is bij Hollande en zijn ministers volstrekt in het verkeerde keelgat geschoten, maar steeds meer blijkt dat die regering weinig meer kan doen dan verbale druk uitoefenen. Of, een andere truc, een onderzoek gelasten zoals nu ook bij PSA gebeurt. Het onderzoeksbureau Secafi gaat de komende tijd de financiële situatie bij het autobedrijf analyseren en alternatieven in beeld brengen, waarmee zowel PSA, de bonden en de overheid er weer wat tijd hebben bijgekocht. Het rapport moet op 15 oktober klaar zijn ‘maar zal de directie niet binden’, is er al bij gezegd. De bonden hebben alvast aangekondigd bij alle PSA-fabrieken de vuurtjes – en bij Franse acties moeten we dat letterlijk nemen- in ieder geval op te stoken om druk op de ketel te houden.

En dan worstelt minister Moscovici ook nog met de bonus-malus regeling die hij nieuw leven heeft ingeblazen om bedrijven als PSA een steun in de rug te bieden. In het kader van die regeling krijgen kleine, milieuvriendelijke auto’s een korting ofwel bonus op de verkoopprijs terwijl op grotere modellen juist een heffing wordt gelegd. De achterliggende gedachte is dat zowel Peugeot als Citroen juist sterk zijn in de kleinere modellen waardoor moederbedrijf PSA Franse banen zou kunnen behouden. Maar in de autowereld is al lang uitgedokterd dat de modellen die er het meest van profiteren helemaal niet in Frankrijk worden gebouwd. Zo komen de Citroen C1 en de Peugeot 107 uit fabrieken in Tsjechië en wordt de Renault Twingo in Slovenië gebouwd. Tel uit je winst.