De Ford-werknemers vinden dat hen bij de verzelfstandiging van onderdelendochter Visteon in 2000 ten onrechte is verteld dat hun pensioenrechten zonder problemen overgedragen konden worden aan de nieuwe werkgever.

Toen Visteon door de problemen in de auto-industrie in 2009 failliet ging, bleek er echter een gat van bijna 400 miljoen euro in de pensioenpot te bestaan.

‘’Iedereen die zijn opgebouwde rechten in de pensioenregeling van Ford overdroeg aan het onder-gefinancierde Visteon fonds stelde zichzelf bloot aan het risico dat ze hun opgebouwde rechten konden verliezen,” aldus advocaten van de voormalige Ford-werknemers in hun verklaring voor de rechtbank. De rechtszaak wordt gesteund door de grootste Britse vakbond Unite. Inmiddels zijn ook vragen gesteld over de pensioenzaak in het Lagerhuis, de Tweede Kamer van Groot-Brittannië.

Ford stelt in een reactie dat er voor de claims geen enkele rechtsgrond bestaat en dat het ‘haar positie met kracht zal verdedigen’. ‘’Hoewel we de benarde situatie van de vroegere Britse werknemers van Visteon inzien, werd Visteon in 2000 een onafhankelijk bedrijf en verantwoordelijk voor haar eigen bedrijfsbesluiten,” aldus een woordvoerder van Ford UK.