Dat meldt het Financieele Dagblad. In Detroit hakte de crisis van 2008 er nogal in bij GM, Ford en Chrysler. Met alle gevolgen voor het personeel en op de huizenprijzen. Sinds die tijd daalden de gemiddelde huizenprijzen in Detroit met zo’n 33 procent. Het dieptepunt werd medio 2011 bereikt. Maar sindsdien krabbelen prijzen weer voorzichtig op maar Detroit is niet uit de problemen. De problemen in de autoindustrie drukken nog zwaar op de stad die in 1950 nog 1,8 miljoen inwoners telde en in 2010 nog maar zevenhonderdduizend.

Intussen trekt de opleving van huizenprijzen in Detroit avontuurlijke investeerders aan, waaronder ook Nederlandse beleggers die huisjes opkopen en huurinkomsten genieten, zo schetst Het Financieele Dagblad. De allergoedkoopste huizen in Detroit kosten vijfhonderd dollar, maar vastgoedfirma’s kopen huizen veelal voor prijzen van zo’n tienduizend dollar. Het zijn simpele eensgezinswoningen die worden opgeknapt en in plukken doorverkocht aan particuliere beleggers. Zo verkoopt Metro Property Group huizen na het opknappen voor vijftigduizend dollar per stuk, met huurders die duizend dollar per maand betalen, aldus de krant. Ook de Nederlander Edwin Schouten van VastgoedAmerika is er actief. Hij is ‘investeringsbemiddelaar’ voor Nederlandse beleggers. "Detroit onderscheidt zich van andere probleemsteden door de huren. Die maandhuren zijn hoog op gemiddeld twee procent van de aankoopprijzen", legt hij uit tegenover het FD. VastgoedAmerika werkt samen de bovengenoemde firma Metro Property. Directeur Beydoun van Metro geeft tegenover het FD aan, dat het momentum in Detroit tijdelijk is, gelet op de stijgende huizenprijzen. "Het zal nog een jaar aantrekkelijk blijven om in te stappen. Dan is het voorbij met de dubbelcijferige rendementen."