Wereldwijd valt een daling van de industrie op te tekenen, waarin vooral Europa terrein verliest ten voordele van Azië. In 1991 nam Europa nog 36 procent van de wereldwijde toegevoegde waarde uit de maakindustrie voor zijn rekening. In 2011 was dat maar een kwart meer, terwijl Azië (zonder Japan) van 8 naar 31 procent groeide. Als gevolg van die trend verdwijnen veel middengeschoolde jobs en worden lagergeschoolden op de arbeidsmarkt verdrongen.

Vlaanderen

Vlaanderen is verantwoordelijk voor 71 procent van de desindustrialisering in België. Vooral textiel, elektronica en autoassemblage kregen de voorbije decennia rake klappen. De machinebouw, voeding en chemie hielden beter stand. In 1991 nam Europa nog 36 procent van de wereldwijde toegevoegde waarde uit de maakindustrie voor zijn rekening. In 2011 was dat maar 25 procent meer.

Toegevoegde waarde

Landen als Ierland en Nederland bekampen de desindustrialisering met kostenreducties, automatisatie en/of het aantrekken van buitenlandse multinationals. Duitsland, Oostenrijk en Zweden zoeken het eerder in de zogenaamde vierde industriële revolutie: de fabrieken daar zijn steeds meer doordrongen van slimme, digitale technologie. ‘In plaats van de productiviteit te verhogen en het aandeel van arbeid in de kosten te verminderen, kozen die landen ervoor de toegevoegde waarde voor hun klanten te verhogen. Dat is een spoor dat ook Vlaanderen zou kunnen volgen’, aldus Roland Berger.