Ghosn nam inmiddels al weer 17 jaar geleden het heft in handen bij Nissan om de Japanse autobouwer er weer bovenop te helpen. Hij blijft er wel voorzitter van de Raad van Commissarissen maar geeft de dagelijkse leiding over aan de Japanner Hiroto Saikawa, momenteel vice-president en een grote ‘fan’ van Ghosn. Die laatste wordt alom geprezen voor het feit dat hij het bijna ondergegane Nissan er weer bovenop heeft weten te helpen. Ghosn, die in 1996 bij Renault in dienst kwam en ook daar al in positieve zin de bakens had verzet, werd in 1999 COO van Nissan na het vormen van de alliantie met de Fransen. Hij kondigde er al snel een Nissan Revival Plan aan, waar hij vanaf 2001 als CEO ook persoonlijk leiding aan heeft gegeven. In typische Ghosn-stijl sneed hij fors in de kosten met het sluiten van vijf fabrieken, wegsturen van zo’n 11.000 werknemers en het verkopen van de ruimtevaartactiviteiten. Al in het eerste jaar leidde dat er toe dat Nissan 2,7 miljard dollar winst kon draaien terwijl het een jaar eerder nog bijna 6,5 miljard dollar in het rood zat.

Maar de vraag rijst of Ghosn eigenlijk niet té succesvol is geweest. Nissan is inmiddels een aanzienlijk stuk groter dan de Franse partner. Zo verkochten de Japanners vorig jaar 5.560.000 nieuwe auto’s terwijl Renault niet verder kwam dan bijna 3.183.000, een verschil in de orde van grootte van 2,5 miljoen dus. Over het laatste boekjaar, dat tot 31 maart 2016 loopt, kwam Nissan op een operationele winst van 6,6 miljard dollar over een omzet van 101 miljard dollar. In euro’s uitgedrukt komt de omzet bij Nissan over dat boekjaar uit op bijna 92 miljard terwijl Renault over heel 2016 tot 51,2 miljard komt. Groupe Renault boekte vorig jaar een nettowinst van ruim 3,5 miljard euro waarvan de helft (!) als dividend van Nissan geboekt is. 

Aan de Japanse kant wordt dan ook al een tijd gemord dat de verhoudingen binnen de alliantie achterhaald zijn. Renault heeft inmiddels ruim 44 procent van de aandelen Nissan in handen terwijl de Japanners het nog altijd met niet meer dan 15 procent van Renault moeten doen. Een groter belang stuit vooral op tegenstand van de Franse staat die in 2015 zelf 5 procent van Renault kocht om een ongewenste verandering in de stemverhoudingen tegen te houden. Juist die stap heeft bij Nissan zoveel kwaad bloed gezet dat er nu openlijk wordt gesproken over het opengooien van de verhoudingen binnen de alliantie. Het steekt bovendien al tijden dat Renault wel stemrecht heeft bij Nissan maar Nissan niet bij Renault.