De toenmalige minister voor economische zaken en nu president Emmanuel Macron vergrote het staatsbelang in de autofabrikant in april 2015 tot iets meer dan 19 procent. Macron kon daarmee voorkomen dat Renault een volgens hem ongewenste verandering rond de stemmingen van aandeelhouders doorvoerde. Nu de zaken tot rust zijn gekomen acht zijn opvolger als minister Bruno le Maire de tijd rijp om het extra pakket weer van de hand te doen.

Ergernis bij Ghosn

De staat houdt echter nog altijd 15 procent van Renault in handen. Met die 15 procent is de staat ook nog altijd de grootste aandeelhouder, net voor partner Nissan dat ruim 14 procent bezit. Die aanwezigheid van de staat is een voortdurende bron van ergernis voor topman Carlos Ghosn die het liefst zijn handen meer vrij wil hebben om Renault verder uit te bouwen. De staat wil echter aan tafel blijven zitten, vooral ook om te voorkomen dat Renault om economische redenen autofabrieken in Frankrijk zou willen sluiten. Bovendien houdt Parijs volgens Ghosn nauwere financiële en bestuurlijke banden tussen Nissan, Mitsubishi en Renault tegen wat weer veel kwaad bloed zet bij Nissan. "De dag dat de Franse staat er helemaal uit stapt ligt alles weer open en ik kan je verzekeren dat het dan niet lang zal duren," aldus Ghosn. Overigens heeft Parijs nog niet besloten wat het gaat doen met het grote aandelenpakket in de andere Franse autobouwer, PSA.