Gezien die uitdagingen is het meer dan ooit van doorslaggevend belang de activiteiten om de concurrentiepositie van de Europese auto-industrie veilig te stellen een tandje hoger te zetten, ook al omdat de vooruitzichten voor de automarkt in 2019 nogal wankel zijn. Dat betoogt Erik Jonnaert, secretaris-generaal van autokoepel Acea, in een beschouwing voor de komende Europese verkiezingen. Hij wijst er op dat de groei in de autoverkopen in de EU afgelopen jaar tot stilstand is gekomen. Na 9,3 procent groei in 2015, afnemend naar 3,4 procent in 2017 was er vorig jaar nog maar een minieme plus van 0,1 procent.

Voor dit jaar verwacht Acea op zijn hoogst een groei van onder de één procent, als er al sprake is van een plus. ‘’Dit wordt dus een cruciaal jaar, met zowel Brexit als de Amerikaanse tarieven als ernstige bedreigingen.’’ Wat dat eerste betreft signaleert Jonnaert dat een no-deal Brexit nog altijd niet uitgesloten kan worden. ‘’Integendeel, hoe dichter we bij B-Day (29 maart) komen, hoe waarschijnlijker zo’n no-deal Brexit schijnt te worden.’’ Dat noodzaakt de Britse autofabrikanten er toe ingrijpende noodmaatregelen te treffen, variërend van het hamsteren van onderdelen tot een tijdelijk stopzetten van fabrieken. ‘’Sommige autofabrikanten snijden in hun investeringen in Groot- Brittannië wat er nu al toe heeft geleid dat die vorig jaar zijn gehalveerd.’’ Jonnaert vreest dat al het plannen en alle voorbereidingen toch niet alle gaten zullen dekken die zullen ontstaan als de Britten de EU zonder ‘deal’ verlaten. ‘’Daarom dringt Acea er nogmaals bij alle partijen op aan om er alles aan te doen om tijdig een goede overeenkomst te sluiten. Lukt dat niet, dan moet Brexit zo lang als nodig is worden uitgesteld.’’

Tegelijkertijd is ook de dreiging van Amerikaanse invoerheffingen op automobielen en onderdelen uit Europa erg reëel geworden nadat het US Commerce Department een rapport over de nationale veiligheid aan de president heeft overhandigd. ‘’Laat ik nogmaals benadrukken dat Europese autofabrikanten geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid van de VS. Onze leden voeren niet alleen auto’s in de VS in, zij hebben er ook grote fabrieken die direct en indirect honderdduizenden Amerikanen werk bieden. Ze exporteren 60 procent van de in de VS gebouwde auto’s naar andere landen, inclusief de EU,’’ aldus Jonnaert. Extra heffingen zouden leiden tot veel hogere kosten voor alle autofabrikanten in de VS, zowel de binnenlandse als de internationale. Die kosten zouden ze moeten compenseren door lagere marges of bezuinigingen of ze moeten ze doorgeven aan de consument. ‘’Dat zou de Amerikaanse autofabricage minder concurrerend maken en Amerikaanse consumenten geld kosten. De Europese Commissie heeft inmiddels laten weten dat het direct tegenmaatregelen zou nemen. De kans dat de situatie uit de hand kan lopen baart bedrijven aan beide zijden van de Atlantische Oceaan grote zorgen. Uiteindelijk gedijen onze industrieën het best in een omgeving zonder handelsbarrières.’’

Bovenop dat alles komen dan nog de nieuwe doelstellingen voor de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s en bestelwagens voor 2025 en 2030. Jonnaert noemt die ‘buitengemeen veeleisend’ en wijst er op dat de CO2-emissie van nieuwe auto’s afgelopen jaar juist toenam door de sterke daling van het aantal diesels. ‘’Om de toekomstige doelen te halen moeten de markten elektrische en andere alternatief-aangegeven auto’s veel meer omarmen dan op dit moment mogelijk blijkt.’’ In 2018 was slechts twee procent van alle nieuwe auto’s oplaadbaar elektrisch terwijl het marktaandeel van benzine juist met 6½ procentpunt omhoog ging naar 56,7 procent. ‘’Alle fabrikanten blijven zwaar investeren in alternatief-aangedreven auto’s, vooral elektrische. Maar het feit is dat de consument sceptisch blijft. Daar zijn verschillende redenen voor, zoals de geringe betaalbaarheid van deze auto’s en het ontbreken van voldoende oplaad-infrastructuur. Als Europa de doelen wil halen, dat zullen politici ook het juiste kader moeten scheppen, met name door voldoende te investeren in dat opladen.’’ De topman van Acea waarschuwt daarbij wel voor de gevolgen die de opmars van elektrische auto’s zal hebben voor de werkgelegenheid. Bovendien is nog maar de vraag waar straks de batterijen voor al die EV’s vandaan komen.

‘’Onze sector zal zijn rol spelen bij de aanpassing aan de overgang. Maar om de negatieve gevolgen van de structurele veranderingen te beperken zullen beleidsmakers snel moeten handelen. We hebben concrete plannen nodig om de ommezwaai in de werkgelegenheid en naar andere vaardigheden op een goede en sociaal aanvaardbare manier in te vullen. De Europese autofabrikanten staan klaar om de uitdagingen die voor ons liggen op te pakken. Ze investeren en innoveren om de mobiliteit vooruit te drijven. Maar dat vereist ook een even grote steun van beleidsmakers die er immers voor moeten zorgen dat mobiliteit in de toekomst betaalbaar en toegankelijk blijft voor alle Europeanen, ongeacht hun financiële positie of waar ze wonen. Dat zou bovenaan moeten staan op de agenda van het nieuwe Europese parlement en Europese Commissie.