De Duitse thuisspelers BMW en Opel doen wel mee maar met een veel kleinere stand dan bij vorige edities. Zo neemt Opel als dochter van PSA nu genoegen met niet meer dan duizend vierkante meter. Daimler en de Volkswagen Groep hebben hun plannen voor de IAA nog niet onthuld.
Torenhoge kosten
Voor autofabrikanten wegen de torenhoge kosten van een beursdeelname niet meer op tegen de vermeende voordelen. De kleinere stand kost bijvoorbeeld BMW nog altijd zes miljoen euro. Veel merken stellen ook dat een presentatie op een beurs niet past in hun huidige marketingstrategie of in de planning voor het lanceren van nieuwe modellen. Daar komt dan nog bij dat hotels in een beursstad hun prijzen exorbitant opvoeren waardoor het onderbrengen van de benodigde stand-bemanning niet meer te betalen is.
Bezoekersaantallen
Een zwaar meewegende factor is ook dat het bezoekersaantal bij de vorige IAA met 810.000 ruim 120.000 lager lag dan twee jaar eerder. Het organiserende Verband der Automobilindustrie probeert het tij nu nog een beetje te keren door onder het motto Driving Tomorrow ook de vele verschijningsvormen van nieuwe mobiliteit binnen te halen.