Vanaf vijftien jaar gaat de Belastingdienst voor het privégebruik uit van de waarde in het economisch verkeer van de auto in plaats van de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto (de nieuw- of consumentenprijs). Voor het vaststellen van de waarde in het economisch verkeer kunnen veilingprijzen een indicatie geven. Men kan ook kijken naar de taxatiewaarde van de auto voor de verzekering of naar de actuele kilometer- en leaseprijzen. Voor een gerestaureerde auto moet je de kostprijs van de auto en de restauratiekosten bij elkaar optellen. Daardoor kan de waarde in het economisch verkeer hoger zijn dan de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto. Dus dan kantelt het voordeel en kan oldtimerlease ook weer minder voordelig uitpakken. De regeling gaat tot op datum nauwkeurig. Als een auto bijvoorbeeld op 1 mei vijftien jaar oud is, moet de berijder de eerste vier maanden uitgaan van de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto. Daarna van de waarde in het economisch verkeer.