In eerste instantie gebeurt dat op het gebied van verzekeringen en schademanagement. Een eerste collectief moet begin 2016 van start gaan.
De marges op verzekeringen zijn fors, zegt Hans Blink, mede-initiatiefnemer van FleetCollective. "Daarnaast kopen leasemaatschappijen door hun grote volume ook schade in bij de grote ketens. Daar weten ze flinke kortingen te bedingen. Ook op de niet-eigenschuld schades pakt men marge. De bedragen worden bruto uitgekeerd, terwijl je voor netto minder repareert. Al die voordelen komen niet altijd, en zeker niet ten volle, ten gunste van leaseklanten. In ieder geval niet van de kleinere fleetowners."
Blink wordt vergezeld door Jan van Delft (onder meer ex-ceo TerbergLeasing en VW/Audi DC) en Frits Schulte (onder meer ex-directeur Volkswagen Verzekering Service). FleetCollective richt zich in eerste instantie op niet-leasende klanten. De bedoeling is coöperaties te vormen van zo’n duizend tot twaalfhonderd voertuigen. Daarbij richt het collectief zich op fleetowners met een park van tussen de tien en tweehonderd voertuigen. Blink wil de coöperaties regionaal oprichten, aangezien MKB-bedrijven nu eenmaal meer gericht zijn op het eigen voedingsgebied. Iedere fleetowner brengt zijn park in de coöperatie, hoewel de voertuigen gewoon op naam van het bedrijf blijven staan. Het besparen begint dan al meteen, op de verzekeringspremie. Maar ook schades worden gestuurd naar een keten, om lagere tarieven te bedingen. "Fleetowners zullen daar geen moeite mee hebben omdat ze het direct in de portemonnee merken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een leasemaatschappij, waar schadesturing niet altijd op prijs wordt gesteld."
De winst die de coöperatie maakt wordt na rato verdeeld onder de deelnemers. FleetCollective zelf vraag een fee voor de fleetcollectivedienstverlening. Die wordt omgeslagen per auto. Volgens Blink is het potentieel groot: van de 1,8 miljoen zakelijke voertuigen (geel en grijze kentekens) wordt iets meer dan de helft geleasd. De andere helft is de doelgroep van FleetCollective.
