De beheerders van elektriciteitsnetten hebben hierover een akkoord bereikt, zo meldt de Volkskrant. De instanties willen met deze stap de kip-ei-discussie doorbreken die de doorbraak van elektrische auto’s in de weg staat.

Elektriciteitsbedrijven investeerden niet in oplaadpunten omdat er nog vrijwel geen elektrische auto’s rondrijden. En er worden geen elektrische auto’s besteld omdat ze nergens kunnen worden opgeladen.
De netbeheerders richten een stichting op die de aanleg van oplaadpunten moet coördineren. In samenspraak met gemeenten wordt bepaald waar de oplaadpunten komen te staan. De kosten voor de oplaadpunten komen voor rekening van de netbeheerders. Initiatiefnemer van het project is Enexis, het netwerkbedrijf van energiebedrijf Essent. Dit bedrijf doet veel onderzoek naar de toekomst van elektrisch vervoer. ‘Wij willen dat elektrisch rijden gecontroleerd wordt ingevoerd. Anders komen we voor problemen te staan’, zegt André Postma van Enexis in het artikel.
Het Nederlandse elektriciteitsnet en de productiecapaciteit van energiebedrijven zijn niet toereikend om grootschalig elektrisch vervoer te faciliteren. Om een autoaccu op te laden is zeer veel stroom nodig, evenveel als een huishouden voor vijf dagen nodig heeft. ‘Als twintig procent van de Nederlanders elektrisch rijdt slaan de stoppen door’, aldus Postma. Een ander obstakel is de hoge prijs van elektrische auto’s. Voorbeeld: het Nederlandse Electric Cars Europe (ECE) bouwt Volkswagens Golf om tot elektrische auto’s en die kosten ruim honderdduizend euro. Essent en Enexis hebben vijftig van deze elektrische auto’s besteld.