In 2007 was het aandeel van A- en B-labels nog geen kwart, in 2008 iets meer dan veertig procent. Het wagenpark in Nederland vergroent dus in rap tempo, zo blijkt uit een analyse van Bovag, RAI Vereniging en RDC.

In 2007 was 5,2 procent van de nieuw verkochte personenauto’s voorzien van een A-label en 17 procent van een B-label. In 2008 bedroegen die percentages respectievelijk 11,4 procent en 29,2 procent. Tot en met half november 2009 stegen de percentages A- en B-labels naar 25 procent en 34 procent. Het aandeel groene C-labels nam af van 34,3 procent in 2007 en 28,1 procent in 2008 naar 18,7 procent in 2009 (meting tot half november 2009), terwijl het aandeel van gele D-labels en de rode E-, F- en G-labels gezamenlijk afnam van 42,3 procent in 2007 naar 30,2 procent in 2008 en 16 procent in 2009.

Dat van het kleinste segment auto’s (de mini’s en stadsauto’s) 93 procent een A- of B-label heeft is, volgens de onderzoekers niet verwonderlijk. Wel het grote aandeel A- en B-labels in het luxere segment: tweederde van de grotere middenklassers en ruim de helft van de zakenauto’s heeft een A- of B-label. Het grootste aandeel rode labels (E en hoger) zien we bij de sportwagens en in de superluxe klassen.

De populariteit van de groene labels heeft volgens de onderzoekers een aantal oorzaken. Met name de fiscale maatregelen maken de keuze voor een auto met groen milieulabel aantrekkelijk. Bovendien verplichten veel bedrijven medewerkers een auto met een groen label te leasen.