In de plenaire zitting van 5 september heeft het Europees Parlement, in navolging van de Europese Commissie, harde oordelen geveld over de registratiebelastingen in de diverse lidstaten waaronder dus Nederland met zijn bpm. De afschaffing moet volgens het eerdere voorstel van de Europese Commissie geleidelijk plaatsvinden in de komende tien jaar. Door die overgangstermijn kan een soepele overgang naar een belasting op CO2-uitstoot plaatsvinden. De autobelastingen worden daarmee in de ogen van de Europese Commissie een instrument om te komen tot een duurzamer autoverkeer. Het nu aangenomen voorstel draagt bij uitvoering bij aan het bereiken van de milieudoelstellingen van het Kyoto-protocol. Op basis daarvan moet de CO2-uitstoot significant worden verminderd. Van de Europese lidstaten heffen momenteel zestien lidstaten een registratiebelasting. De tarieven variëren van nul tot honderdtachtig procent van de prijs vóór belastingen. In Nederland bedraagt de BPM 45,2 procent, vermeerderd of verminderd met een brandstoftoeslag en een energielabelbonus/-malus. Het huidige voorstel kan de zestien lidstaten echter niet dwingen hun registratiebelastingen daadwerkelijk af te schaffen. In Nederland wordt gedacht aan het op termijn omzetten in een kilometerheffing zodra een dergelijk systeem tegen redelijke kosten ingevoerd kan worden.