De Tweede Kamer beslist vandaag (31 oktober) over een wetswijziging voor afschaffing van bpm op auto’s die aan handelaren in het buitenland worden verkocht. Als de wijziging doorgaat, gaan de prijzen van occasions scherp omhoog, meldt Het Parool. Volgens Oscar Hollink worden Nederlandse tweedehands auto’s in het buitenland een stuk goedkoper, waardoor handelaren uit Duitsland en Oost-Europese landen meer tweedehands auto’s in Nederland opkopen. Een Opel Zafira diesel bijvoorbeeld, met een nieuwwaarde van 32 duizend euro, 23 maanden oud en 120 duizend kilometer op de teller heeft in Nederland een handelswaarde van 15 duizend euro. Op dit moment hebben handelaren in Duitsland – met zijn enorme tweedehandsmarkt – geen interesse in de auto want in Duitsland doet dezelfde auto 12,5 duizend euro. Maar als de Nederlandse verkoper de BPM terugkrijgt, in dit geval 5,7 duizend euro, kan hij de auto een stuk goedkoper aanbieden aan de Duitsers. Als hij de auto in Duitsland voor 12 duizend euro verkoopt en daar bovenop de 5,7 duizend euro BPM terugkrijgt van de fiscus, is die Opel Zafira voor hem ineens 17,7 duizend euro waard, veel meer dan de oorspronkelijke 15 duizend. Daarnaast zullen vraag en aanbod ook nog een klein effect hebben: alle Duitse handelaren willen alle Nederlandse occasions, wat ze schaars maakt en dus duurder. Er zijn nog twee bijkomende effecten: door de hogere waarde van de tweedehands auto wordt ook de inruilwaarde hoger en een nieuwe auto dus relatief goedkoper. Door de hogere restwaarde hoeven leasemaatschappijen minder af te schrijven. Zij kunnen hun tarieven verlagen: leasen zou dus goedkoper moeten worden. LeasePlan, met een wagenpark van 130 duizend auto’s de grootste leasemaatschappij van Nederland, onderschrijft het verwachte effect evenals Santing in Vaassen, een van de grootste handelaren in tweedehands auto’s in Nederland. De bpm wordt teruggeven volgens een aflopend schema. Hoe ouder de auto, hoe minder bpm. Dat maakt dus jonge tweedehandsjes dus erg aantrekkelijk en extra duur.