In de afgelopen tien jaar kwamen er ruim 1.500 jongeren van 18 tot 25 jaar om in het verkeer. Dit is ruim een zesde van het totale aantal verkeersdoden. De helft van deze jonge verkeersdoden bestuurde een personenauto. Dat is veel meer dan bij de 25-plussers, van wie een derde van de verkeersdoden autobestuurder was.

Mannelijke automobilisten van 18 tot 25 jaar komen relatief vaak om in het verkeer. Het risico om te overlijden voor jonge bestuurders is nog hoger als rekening wordt gehouden met het aantal verreden kilometers. Mannen van 18 tot 25 jaar leggen de minste kilometers per jaar af, maar krijgen de meeste dodelijke ongelukken per afgelegde kilometer. Het hoogste risico zit bij mannen van 18 en 19 jaar.

In de afgelopen vijf jaar was bijna driekwart van de dodelijke ongevallen van jonge autobestuurders een eenzijdig ongeval. Hierbij overleed 83 procent na een botsing tegen bijvoorbeeld een boom, vangrail of paal. De autobestuurders van 25 jaar en ouder overlijden vaker na een botsing met een ander voertuig.

In vergelijking met tien jaar geleden is het aantal verongelukte jonge autobestuurders met de helft afgenomen. Dit geldt ook voor de 25-plussers.