De LZV is maximaal 25,25 meter in plaats van 18,75 lang en maximaal 60 ton zwaar, in plaats van vijftig ton. Daardoor kan een LZV vijfitg tot zestig procent meer lading meenemen. "Door de inzet van LZV’s te verankeren in de nationale regelgeving wil ik het signaal afgeven richting het bedrijfsleven, de Europese Commissie en andere EU-lidstaten dat Nederland vertrouwen heeft in de inzet van LZV’s als middel om het wegvervoer efficiënter en duurzamer te maken", aldus de minister. Buiten Nederland rijden LZV’s in Zweden en Finland op reguliere basis en in Denemarken, Noorwegen en Duitsland op proefbasis. In het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk is formeel besloten geen LZV’s toe te laten. De meeste andere landen hebben zich hierover niet uitgesproken of overwegen proeven (België).
In haar brief schrijft de minister onder meer: "Tegenstanders zijn vooral de Europese spoor- en milieulobby, die stellen dat LZV’s een ‘modal shift’ naar spoor in de weg zal staan. In 2010 reden er vierhonderd LZV’s in Nederland. Dat is circa 0,3 procent van het vrachtautopark. Deze hebben in dat jaar twintig miljoen vrachtautokilometers bespaard. Dit levert naast reductie van uitstoot ook kostenbesparingen op door minder brandstof en hogere productie per chauffeur. Bij een verdere opschaling zal dit bovendien een positief effect hebben op de verkeersdruk, met name op trajecten met veel zwaar vrachtverkeer. De inzet van LZV’s vergt van de overheid en belastingbetaler vrijwel geen investeringen in de infrastructuur. In overleg met het bedrijfsleven en decentrale overheden worden enkele knelpunten voor LZV inzet opgelost, zoals een beperkte aanpassing aan spoorwegovergangen bij tien bedrijventerreinen. De kosten hiervoor zijn relatief beperkt en dit levert de maatschappij een veelvoud daarvan op door de genoemde besparingen door LZV inzet."