Dat blijkt uit een brief van staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën.

Wiebes’ voorganger Frans Weekers besloot twee jaar geleden, in overleg met een aantal auto-organisaties, om de leeftijdsgrens voor belastingvrije auto’s op veertig jaar te stellen. Voor benzineauto’s ouder dan 26 jaar kwam er een overgangsregeling, waarbij automobilisten maximaal 120 euro per jaar moeten betalen.

Oude diesels en lpg-auto’s – die vaak werden gebruikt om te forenzen – kregen die overgangsregeling niet, wat er toe heeft geleid dat ze massaal van de hand werden gedaan. Van de 38.000 diesels die er in 2013 rondreden werd 30 procent geschorst, 27 procent geëxporteerd en 8 procent gesloopt.

Straatbeeld

Van de 151.000 personenauto’s uit de periode 1975-1986 die op 1 juli 2013 gebruikmaakten van de oldtimervrijstelling, is een groot deel uit het Nederlandse straatbeeld verdwenen. Rond de 60.000 auto’s (40 procent) zijn geëxporteerd, geschorst of gesloopt.

Op 60.000 andere auto’s is de overgangsregeling van toepassing, de eigenaren van ruim 19.000 auto’s betalen nu het voltarief motorrijtuigenbelasting en de eigenaren van 5000 auto’s hebben een vrijstelling of betalen het kwarttarief, waarbij de oldtimer van december tot eind februari niet de weg op mag.

Wagenpark

Tot de belastingaanscherping was Nederland nog een importeur van de nog niet zo oude oldtimers; daarna nam de export een grote vlucht. Wiebes constateert in een brief aan de Tweede Kamer dat de maatregelen het beoogde effect hebben gehad. Het wagenpark is verjongd, de luchtkwaliteit is verbeterd en de belastingopbrengsten zijn aanzienlijk.

CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt is het niet eens met de conclusies die Wiebes trekt. Volgens hem heeft de maatregel geleid tot vernietiging van cultureel erfgoed (de mooie oldtimers) en levert de maatregel bijna niks op. "Oldtimermaatregel dus mislukt. Grote schade", twittert Omtzigt.