Volgens Smit van DSBC Consulting is er wel ruimte voor de kleinere autobedrijven waar de eigenaar-directeur er direct op zit. ‘Alleen aan nieuwe auto’s verkopen wordt nauwelijks iets verdiend. Er moet meer worden gedaan, je moet creatief zijn. Het zijn het onderhoud, de verkoop en handel in gebruikte auto’s en provisies op zaken als financieringen en verzekeringen die het brood op de plank brengen. Het werken met occasions bijvoorbeeld is een vak op zich.’

 

Nieuwe auto’s gaan bijna gratis weg, in die zin dat er bijna niet op wordt verdiend. ‘Dealers proberen aan de verkoopdoelstellingen van de importeurs te voldoen, want dan wordt er aan het einde van het jaar een bonus uitgekeerd. Dat betekent dat er te hoge prijzen voor de inruilwagens worden betaald, die de marges op de nieuwe wagens opeten. Leasepartijen kunnen voor een grotere afzet zorgen. Maar zij weten door hun inkoopkracht het merendeel van de marges die de importeur aan de dealer biedt, naar zich toe te halen.’

 

Gelukkig is er in Nederland nog een zeer bescheiden groei, waarbij er in de eerste zeven maanden zesduizend personenwagens meer werden verkocht, maar de totale toegevoegde waarde voor de branche op de verkoop van nieuwe auto’s is gekrompen. Door overheidsmaatregelen als de slurptaks en de hoge benzineprijzen worden relatief meer kleinere en zuinigere auto’s verkocht.

 

‘Ik voorzie dat wij langs de rand van de afgrond zullen gaan scheren’, zegt eigenaar Jan Pouw van Pouw Automotive Groep, een grote dealergroep. ‘De autoverkopen in Nederland laten door de jaren heen een gelijkmatig beeld zien. De afzet schommelt rond de vijfhonderdduizend stuks per jaar, ongeacht de conjunctuurbeweging.’ Alleen het jaar 1998 laat een uitschieter naar boven zien van 620 duizend verkochte auto’s, andere landen tonen veel grotere uitslagen. Jan Pouw maakt zich best zorgen. ‘Particulieren geven minder snel geld uit. Het publiek neigt naar goedkopere auto’s.’