"Het zal dan op zo’n tien procent van het segment moeten liggen", aldus product & brandmanager Joost Verweij in Portugal, waar de eerste persritten met de nieuwe Picasso plaatsvonden. De vorige generatie had in 2008, het tweede jaar van zijn bestaan, bij ons een marktaandeel in zijn segment van ruim zeventien procent. In 2012 resteerde daarvan 5,2 procent.

De verkopen van compacte MPVs zijn de afgelopen vijf maanden sterk gedaald. Toch is het aandeel in de totale markt gestegen naar 6,1 procent (2012: 5,3 procent). De relatieve groei is vooral te danken aan de Toyota Prius Plus (met  vijftien procent marktleider in het segment), Mercedes B-klasse en Peugeot 3008. Al deze modellen hebben 14 procent bijtelling, terwijl de nieuwe Picasso het moet doen met 20 procent. Diens concurrenten moeten daarom volgens Verweij vooral in dit deel van de markt gezocht worden. Concreet: Ford S-Max, Opel Zafira en Renault Scenic.

Van alle Picasso’s – in 1999 de Xsara Picasso, later de C4 Picasso en C3 Picasso – zijn inmiddels zo’n 3,5 miljoen exemplaren verkocht. Destijds betaalde Citroën omgerekend circa drie miljoen euro voor de rechten van de naam Picasso. Achteraf zijn de kosten dus 1 euro per auto geweest.