Bovag: ‘Duidelijke positionering cruciaal voor schadeherstelbedrijf’

interview

De coronacrisis heeft grote invloed op de schadebranche. 82 procent van de schadebedrijven gaf in april van dit jaar aan minder klanten te hebben en in juli voorspelde de Vereniging Zakelijke Rijders een daling van 20 procent van het aantal gereden kilometers over heel 2020. Hoe is de situatie nu? We vragen het Bovag-specialisten Toine Beljaars, voorzitter afdeling schade, en Frank Ruygrok, branchemanager schadeherstelbedrijven.

Eén kwaliteitsnorm voor schadeherstel

“Als je kijkt naar de schadebranche zien we nu omzetdalingen van 10 tot 30 procent,” constateert Ruygrok. “Het hangt af van je klantengroep. Als je afhankelijk bent van de leaserijder dan heb je het zwaarder dan wanneer je vooral particulieren in de werkplaats hebt. Maar al met al zitten we nu weer in dezelfde situatie als in maart.”

Coronamonitor

Uit de meest recente Coronamonitor van Bovag van eind oktober blijkt dat het percentage ondernemers met omzetverlies weer licht stijgt naar 48,1 procent. Het percentage ondernemers dat verlies lijdt of minder winst maakt stijgt ook, naar 48,6 procent. Een ruime meerderheid van 54,9 procent verwacht dat de omzet lager zal liggen dan over heel 2019. “Als gevolg hiervan zie je bijvoorbeeld ook dat het percentage ondernemers dat verwacht medewerkers te moeten ontslaan toeneemt. De bezettingsgraad is nu nergens echt goed op peil, er wordt nu gewerkt met planningen van een paar dagen in plaats van weken.”

Tot nu toe zijn er voor zover bekend geen schadeherstelbedrijven failliet gegaan vanwege corona. Dat is mede te danken aan de steunmaatregelen vanuit de overheid denkt Ruygrok. “Ongeveer een derde van alle Bovag-bedrijven maakt nu gebruik van hulpregelingen, vooral de NOW. Dat helpt dus wel degelijk. Maar dat 2020 geen fijn jaar wordt is wel duidelijk, en daarbij is het zeer onzeker of de situatie in 2021 verbetert.”

Pijnpunt

Een pijnpunt voor de schadesector is dat ondernemers alleen aan de kostenkant kunnen snijden in het geval van een crisis en niet veel kunnen doen om extra omzet te genereren door bijvoorbeeld andere activiteiten te ontwikkelen ziet ook Toine Beljaars. “De omzet is haast niet te beïnvloeden. Bedrijven gaan hierdoor meteen hun flexibele schil inkrimpen, ze nemen afscheid van zzp’ers. Daarnaast probeert men om werknemers meer aan het werk te houden door meer reparaties uit te voeren dan voor het coronatijdperk. Werden onderdelen voorheen nog wel eens vanwege de werkdruk eerder vervangen, nu wordt geprobeerd om ze te repareren. Je wilt je mensen aan het werk houden.”

Daling aantal schades

Los van de coronacrisis verwacht Bovag sowieso een daling van het aantal schades. Een van de belangrijkste conclusies uit de Toekomstvisie Schadeherstel 2030, die in november 2018 werd opgesteld, is dat het gemiddelde schadebedrag toeneemt terwijl het aantal schades daalt. Dit zorgt ervoor dat het totale schadevolume tot 2030 met ruim dertig procent zal afnemen. Een centrale vraag in die toekomstvisie is hoe schadebedrijven zich moeten ontwikkelen om ook de schadereparaties uit te kunnen voeren aan de steeds complexer wordende (elektrische) voertuigen van de toekomst, waar geavanceerde rijhulpsystemen en op termijn autonome functies eerder de regel gaan worden dan de uitzondering.

Heeft de coronacrisis invloed op de mate waarin we deze systemen nu in onze auto’s vinden? “De basis van schadeherstel”, verduidelijkt Beljaars, “is de omvang van het wagenpark, het aantal gereden kilometers en de schadefrequentie. In dit onderzoek hebben we gekeken naar de 10 belangrijkste factoren die van invloed zijn op deze basiswaarden. Als je kijkt naar schadefrequentie dan is dit afhankelijk van de mate waarin rijhulpsystemen hun weg vinden in nieuwe voertuigen en de verkoop van deze voertuigen. Er is een omslagpunt, een saturatiegraad, van rond de 30 procent voordat we echt het effect gaan merken van deze systemen in de werkplaats. Bij dat percentage heb je genoeg slimme voertuigen op de weg om de schadefrequentie merkbaar te verlagen. Voor het coronatijdperk gingen we er in het onderzoek vanuit dat dit moment in 2024 bereikt zou worden. Dat is nu iets later, maar al met al heeft dat weinig invloed op de algehele conclusies uit het onderzoek.

Heeft de veroudering van het Nederlandse wagenpark en de hausse op de occasionmarkt dan misschien nog invloed op de schadebranche? Beljaars: “Ik denk het niet echt. Je hebt het dan over auto’s tussen de drie- en vijftienduizend euro. Vaak zijn ze WA-verzekerd en je mist hierdoor de gestuurde schadestroom.”

Specialiseren

Tot slot: wat zijn de grootste uitdagingen op dit moment en voor de toekomst? Beljaars: “De transitie naar kennisbedrijf gaat heel snel. De technologische ontwikkelingen staan niet stil.” Dat betekent volgens Frank Ruygrok dat er voor de generalist, het schadebedrijf dat alles doet, in de toekomst geen plaats meer is. “Bedrijven moeten zich gaan specialiseren. Dat kan op verschillende manieren. Je kan je richten op de lokale, ongestuurde volumes vanuit de consumentenmarkt en je in je eigen regio positioneren. Ook kan je je specialiseren in een merk. Voordeel is dat je een groeiende schadestroom tegemoet kan zien maar je moet wel rekening houden met leasevolumes die verschuiven naar herstellers die volledig ingericht zijn op lease. Tot slot kan je denken aan een lease-specialisme. Hierbij richt je je op grote volumes, hoge bezetting en lage kosten. Maar dat kan alleen binnen een franchiseformule met landelijke dekking.”

Duurder

Specialiseren, kwaliteit bieden, voertuigveiligheid waarborgen en betaalbaar repareren. Dit zijn de thema’s voor de komende jaren voor professionele schadeherstelbedrijven. Beljaars verwacht echter dat ondanks het streven om de herstelkosten te drukken schadeherstel over het algemeen duurder gaat worden in de komende jaren. “De toe- nemende complexiteit, duurdere onderdelen en gespecialiseerd personeel wegen niet op tegen de verwachte daling van het aantal schadegevallen.”

Bovag: ‘Duidelijke positionering cruciaal voor schadeherstelbedrijf’ - Automobielmanagement.nl

Bovag: ‘Duidelijke positionering cruciaal voor schadeherstelbedrijf’

interview

De coronacrisis heeft grote invloed op de schadebranche. 82 procent van de schadebedrijven gaf in april van dit jaar aan minder klanten te hebben en in juli voorspelde de Vereniging Zakelijke Rijders een daling van 20 procent van het aantal gereden kilometers over heel 2020. Hoe is de situatie nu? We vragen het Bovag-specialisten Toine Beljaars, voorzitter afdeling schade, en Frank Ruygrok, branchemanager schadeherstelbedrijven.

Eén kwaliteitsnorm voor schadeherstel

“Als je kijkt naar de schadebranche zien we nu omzetdalingen van 10 tot 30 procent,” constateert Ruygrok. “Het hangt af van je klantengroep. Als je afhankelijk bent van de leaserijder dan heb je het zwaarder dan wanneer je vooral particulieren in de werkplaats hebt. Maar al met al zitten we nu weer in dezelfde situatie als in maart.”

Coronamonitor

Uit de meest recente Coronamonitor van Bovag van eind oktober blijkt dat het percentage ondernemers met omzetverlies weer licht stijgt naar 48,1 procent. Het percentage ondernemers dat verlies lijdt of minder winst maakt stijgt ook, naar 48,6 procent. Een ruime meerderheid van 54,9 procent verwacht dat de omzet lager zal liggen dan over heel 2019. “Als gevolg hiervan zie je bijvoorbeeld ook dat het percentage ondernemers dat verwacht medewerkers te moeten ontslaan toeneemt. De bezettingsgraad is nu nergens echt goed op peil, er wordt nu gewerkt met planningen van een paar dagen in plaats van weken.”

Tot nu toe zijn er voor zover bekend geen schadeherstelbedrijven failliet gegaan vanwege corona. Dat is mede te danken aan de steunmaatregelen vanuit de overheid denkt Ruygrok. “Ongeveer een derde van alle Bovag-bedrijven maakt nu gebruik van hulpregelingen, vooral de NOW. Dat helpt dus wel degelijk. Maar dat 2020 geen fijn jaar wordt is wel duidelijk, en daarbij is het zeer onzeker of de situatie in 2021 verbetert.”

Pijnpunt

Een pijnpunt voor de schadesector is dat ondernemers alleen aan de kostenkant kunnen snijden in het geval van een crisis en niet veel kunnen doen om extra omzet te genereren door bijvoorbeeld andere activiteiten te ontwikkelen ziet ook Toine Beljaars. “De omzet is haast niet te beïnvloeden. Bedrijven gaan hierdoor meteen hun flexibele schil inkrimpen, ze nemen afscheid van zzp’ers. Daarnaast probeert men om werknemers meer aan het werk te houden door meer reparaties uit te voeren dan voor het coronatijdperk. Werden onderdelen voorheen nog wel eens vanwege de werkdruk eerder vervangen, nu wordt geprobeerd om ze te repareren. Je wilt je mensen aan het werk houden.”

Daling aantal schades

Los van de coronacrisis verwacht Bovag sowieso een daling van het aantal schades. Een van de belangrijkste conclusies uit de Toekomstvisie Schadeherstel 2030, die in november 2018 werd opgesteld, is dat het gemiddelde schadebedrag toeneemt terwijl het aantal schades daalt. Dit zorgt ervoor dat het totale schadevolume tot 2030 met ruim dertig procent zal afnemen. Een centrale vraag in die toekomstvisie is hoe schadebedrijven zich moeten ontwikkelen om ook de schadereparaties uit te kunnen voeren aan de steeds complexer wordende (elektrische) voertuigen van de toekomst, waar geavanceerde rijhulpsystemen en op termijn autonome functies eerder de regel gaan worden dan de uitzondering.

Heeft de coronacrisis invloed op de mate waarin we deze systemen nu in onze auto’s vinden? “De basis van schadeherstel”, verduidelijkt Beljaars, “is de omvang van het wagenpark, het aantal gereden kilometers en de schadefrequentie. In dit onderzoek hebben we gekeken naar de 10 belangrijkste factoren die van invloed zijn op deze basiswaarden. Als je kijkt naar schadefrequentie dan is dit afhankelijk van de mate waarin rijhulpsystemen hun weg vinden in nieuwe voertuigen en de verkoop van deze voertuigen. Er is een omslagpunt, een saturatiegraad, van rond de 30 procent voordat we echt het effect gaan merken van deze systemen in de werkplaats. Bij dat percentage heb je genoeg slimme voertuigen op de weg om de schadefrequentie merkbaar te verlagen. Voor het coronatijdperk gingen we er in het onderzoek vanuit dat dit moment in 2024 bereikt zou worden. Dat is nu iets later, maar al met al heeft dat weinig invloed op de algehele conclusies uit het onderzoek.

Heeft de veroudering van het Nederlandse wagenpark en de hausse op de occasionmarkt dan misschien nog invloed op de schadebranche? Beljaars: “Ik denk het niet echt. Je hebt het dan over auto’s tussen de drie- en vijftienduizend euro. Vaak zijn ze WA-verzekerd en je mist hierdoor de gestuurde schadestroom.”

Specialiseren

Tot slot: wat zijn de grootste uitdagingen op dit moment en voor de toekomst? Beljaars: “De transitie naar kennisbedrijf gaat heel snel. De technologische ontwikkelingen staan niet stil.” Dat betekent volgens Frank Ruygrok dat er voor de generalist, het schadebedrijf dat alles doet, in de toekomst geen plaats meer is. “Bedrijven moeten zich gaan specialiseren. Dat kan op verschillende manieren. Je kan je richten op de lokale, ongestuurde volumes vanuit de consumentenmarkt en je in je eigen regio positioneren. Ook kan je je specialiseren in een merk. Voordeel is dat je een groeiende schadestroom tegemoet kan zien maar je moet wel rekening houden met leasevolumes die verschuiven naar herstellers die volledig ingericht zijn op lease. Tot slot kan je denken aan een lease-specialisme. Hierbij richt je je op grote volumes, hoge bezetting en lage kosten. Maar dat kan alleen binnen een franchiseformule met landelijke dekking.”

Duurder

Specialiseren, kwaliteit bieden, voertuigveiligheid waarborgen en betaalbaar repareren. Dit zijn de thema’s voor de komende jaren voor professionele schadeherstelbedrijven. Beljaars verwacht echter dat ondanks het streven om de herstelkosten te drukken schadeherstel over het algemeen duurder gaat worden in de komende jaren. “De toe- nemende complexiteit, duurdere onderdelen en gespecialiseerd personeel wegen niet op tegen de verwachte daling van het aantal schadegevallen.”