De Fluence ZE (een Mégane sedan) bijt het spits af, later dit jaar volgt een emissieloze uitvoering van de Kangoo en in 2012 kunnen we het stadsvoertuig Twizy en het Clio-alternatief Zoé verwachten.

Zullen deze elektrische modellen aanslaan? Eerlijk gezegd houd ik mijn hart vast. Okay, voor de Kangoo ZE, zie ik geen donkere wolken want op de bedrijfswagenmarkt gelden andere wetten. Maar ik denk niet dat Europa zit te wachten op de emissieloze Fluence. Als wij de conventioneel aangedreven versie al niet lusten, zal ook de elektrische uitvoering ons niet kunnen bekoren. Ik begrijp wel dat Renault uit ruimteoverwegingen gekozen heeft een kloeke sedan de primeur te gunnen, maar toch is het vreemd. Renault is tenslotte de ‘uitvinder’ van de vijfde deur.

In 2011 is het namelijk vijftig jaar geleden dat Renault de R4 lanceerde. Een auto die van alle markten thuis was en het ruim veertig jaar uithield. Met de kennis van nu zou je dit model kunnen omschrijven als een hybride: een mix van een gewone gezinswagen met een stationwagon. Oftewel de praktische voordelen van een grote achterklep, maar niet de traditionele nadelen die combi’s indertijd hadden (spartaans, onelegant). Net zoals de Toyota Prius ook het beste van twee werelden combineert. Het is vanuit deze optiek verbijsterend dat Renault blind is voor zijn succesvolle verleden en nu de kaarten zet op de volelektrische auto. Een type voertuig dat in de beperkte actieradius zijn achilleshiel vindt. Even met de Fluence vanuit Amsterdam op en neer naar Zwolle? Vergeet het maar.

Renault lanceerde de R4 in 1961 vanuit het besef dat de consument steeds meer vrije tijd kreeg en dus een breder scala aan activiteiten met zijn voiture wilde ondernemen. Het viertje speelde daar handig op in. Nu moet de consument groener gaan rijden maar hij zal nooit zijn verworven vrijheid weer willen inleveren. Dat betekent dat na vijftig jaar de hybride nog steeds actueel is, zij het in een andere vorm. Het is een blamage dat Renault er nu blind voor is.