Met het apparaat is in 1953 een wereldrecord van 240 km/h gevaren en dat staat nog steeds. De motor alleen al is een hebbeding: het is precies zo’n 4,5-liter V12 als in de Type 375 Grand Prix Ferrari zat. U weet nog wel, daarmee werd het merk in 1951 wereldkampioen. Er zijn echter twee compressors op geschroefd waardoor hij een dikke 500 pk levert. Het moet een fabelachtig gezicht zijn dat bootje, dat Ferrari Hydroplane wordt genoemd, met zesduizend toeren over de Loosdrechtste plassen te zien janken. Dat kan, want hij is gerestaureerd. De Hydroplane komt binnenkort ter veiling en Ferrari-liefhebbers over heel de wereld staan te trappelen om hem in hun garages te parkeren, naast hun GTO’s, SWB’s en Enzo’s. Hebben ze eindelijk iets dat niemand anders heeft.

Het andere zeer begerenswaardige object is een 917/30, de krachtigste Porsche aller tijden. De turbodruk van deze racer kon naar believen opgedraaid worden, zodat je duizend tot vijftienhonderd pk had. In de Amerikaanse Can Am Series beginjaren ’70 ging Mark Donahue zo ontzettend hard met deze 917 dat de overige deelnemers thuis naar Lucille Ball gingen kijken omdat er geen eer meer te behalen viel. En de organisatie kon niet anders dan de raceserie afschaffen. De auto maakt deel uit van de collectie van Matt Drendel, een gevierde verzamelaar van Porsches-met-turbo’s. Hij is echter in 2010 op 35-jarige leeftijd overleden en de familie besloot al zijn auto’s te veilen. Reken maar dat aardig wat liefhebbers van snel spul eens willen voelen hoe het is om door vijftienhonderd pk gekatapulteerd te worden.

Duur speelgoed? Ja, de 917/30 gaat naar verwachting tussen de tweeënhalf en drie miljoen euro opbrengen, en de Hydroplane tussen de een en anderhalf miljoen. Als ik kans zie de komende weken snel even 25 duizend van deze columns te schrijven, zijn ze straks mooi van mij.