Column Clem Dickmann: Niets is wat het lijkt

De afgelopen maanden waren heerlijk. Geloof me, niets leuker dan de hort op te gaan. Maar het moet wel zakelijk blijven natuurlijk. De hort van de marktanalist gaat dus langs congressen en meetings. Kortom, zweterige zaaltjes. Toegegeven, erg opwindend klinkt dat niet. Maar zolang die plekken dan maar gelegen zijn in aantrekkelijke buitenlanden, hoor je mij niet klagen.

Column Clem Dickmann: Niets is wat het lijkt

Ik pak er een paar uit: de VS, Italië en het VK. En laat ik maar met de deur in huis vallen: de anders zo goed geluimde automensen hebben aldaar nogal wat mopperpunten. En dat schept een band, aangezien het bij ons nou ook niet bepaald crescendo gaat. Het geestige is echter dat er over de grenzen over heel andere zaken wordt gesomberd. Zo liggen de Amerikanen eigenlijk altijd met de overheid in de clinch. Die regelzuchtige kostenpost hindert de snelle rijkdom van die hardwerkende autodealers, dat idee.

Nu gaat het vooral om de nieuwe regels rondom consumentenkredieten. Schande om al die verstandige burgers zo onnodig te betuttelen, zo vindt de dealerbond. In Italië zijn vooral de importeurs de gebeten hond. Dealers staan daar onder grote investeringsdruk en moeten noodgedwongen uitwijken naar occasions. Maar daar zijn ze helemaal niet goed in. Gebruikte auto’s worden grotendeels via inruilen verworven, en dat wordt gezien als ongewenste dienstverlening. De Britten zitten weer met een heel ander probleem. Daar heeft de overheid de banvloek uitgesproken over ‘de dieselauto’ en is de marktvraag naar die auto’s totaal ingestort, met alle waardegevolgen van dien.

Vergeleken met wat buitenlanden, lijkt het bij ons zo erg nog niet. Of is het gezichtsbedrog? Ik vrees dat laatste. Ook al lijkt onze markt tekenen van verbetering te vertonen, Nederlanders zijn nog maar matig geïnteresseerd in ons product. Ogenschijnlijk fraaie verkoopcijfers gaan hand in hand met de door leaseauto’s uitgeholde winstgevendheid. Onze marktomvang is in werkelijkheid al jaren onder de maat; een vergelijking met de veel grotere Belgische markt spreekt boekdelen. Een manager van een groot autobedrijf verkondigde onlangs zijn auto te willen verruilen voor een OV-kaart. Beetje pathetisch natuurlijk, maar het is ook veelzeggend. En eerlijk is eerlijk, ik maak zelf ook een terugtrekkende beweging als het om mijn auto gaat: mijn vrouw en ik doen het voortaan met één exemplaar. Blijkt een prima idee. Neem van mij aan, naar de wintersport vliegen is ook een stuk handiger. De laatste keer zat een paar stoelen verderop een vitale zestiger op z’n gemak het FD te spellen. Hij schoot mij aan, bleek een ex-dealer te zijn. Had zijn zaak jaren geleden prima verkocht aan een top-3-dealerholding en deed sindsdien nog louter ‘leuke dingen’. "Mis je de zaak dan niet?", vroeg ik hem. "Geen dag, ik ben er net op tijd uitgestapt." 

Column Clem Dickmann: Niets is wat het lijkt - Automobielmanagement.nl

Column Clem Dickmann: Niets is wat het lijkt

De afgelopen maanden waren heerlijk. Geloof me, niets leuker dan de hort op te gaan. Maar het moet wel zakelijk blijven natuurlijk. De hort van de marktanalist gaat dus langs congressen en meetings. Kortom, zweterige zaaltjes. Toegegeven, erg opwindend klinkt dat niet. Maar zolang die plekken dan maar gelegen zijn in aantrekkelijke buitenlanden, hoor je mij niet klagen.

Column Clem Dickmann: Niets is wat het lijkt

Ik pak er een paar uit: de VS, Italië en het VK. En laat ik maar met de deur in huis vallen: de anders zo goed geluimde automensen hebben aldaar nogal wat mopperpunten. En dat schept een band, aangezien het bij ons nou ook niet bepaald crescendo gaat. Het geestige is echter dat er over de grenzen over heel andere zaken wordt gesomberd. Zo liggen de Amerikanen eigenlijk altijd met de overheid in de clinch. Die regelzuchtige kostenpost hindert de snelle rijkdom van die hardwerkende autodealers, dat idee.

Nu gaat het vooral om de nieuwe regels rondom consumentenkredieten. Schande om al die verstandige burgers zo onnodig te betuttelen, zo vindt de dealerbond. In Italië zijn vooral de importeurs de gebeten hond. Dealers staan daar onder grote investeringsdruk en moeten noodgedwongen uitwijken naar occasions. Maar daar zijn ze helemaal niet goed in. Gebruikte auto’s worden grotendeels via inruilen verworven, en dat wordt gezien als ongewenste dienstverlening. De Britten zitten weer met een heel ander probleem. Daar heeft de overheid de banvloek uitgesproken over ‘de dieselauto’ en is de marktvraag naar die auto’s totaal ingestort, met alle waardegevolgen van dien.

Vergeleken met wat buitenlanden, lijkt het bij ons zo erg nog niet. Of is het gezichtsbedrog? Ik vrees dat laatste. Ook al lijkt onze markt tekenen van verbetering te vertonen, Nederlanders zijn nog maar matig geïnteresseerd in ons product. Ogenschijnlijk fraaie verkoopcijfers gaan hand in hand met de door leaseauto’s uitgeholde winstgevendheid. Onze marktomvang is in werkelijkheid al jaren onder de maat; een vergelijking met de veel grotere Belgische markt spreekt boekdelen. Een manager van een groot autobedrijf verkondigde onlangs zijn auto te willen verruilen voor een OV-kaart. Beetje pathetisch natuurlijk, maar het is ook veelzeggend. En eerlijk is eerlijk, ik maak zelf ook een terugtrekkende beweging als het om mijn auto gaat: mijn vrouw en ik doen het voortaan met één exemplaar. Blijkt een prima idee. Neem van mij aan, naar de wintersport vliegen is ook een stuk handiger. De laatste keer zat een paar stoelen verderop een vitale zestiger op z’n gemak het FD te spellen. Hij schoot mij aan, bleek een ex-dealer te zijn. Had zijn zaak jaren geleden prima verkocht aan een top-3-dealerholding en deed sindsdien nog louter ‘leuke dingen’. "Mis je de zaak dan niet?", vroeg ik hem. "Geen dag, ik ben er net op tijd uitgestapt."