De afwezigheid van zeven belangrijke merken – Citroën, Peugeot, Dacia, Fiat, Nissan, Toyota en Hyundai – onderstreept de malaise in het wegtransport. Genoemde bestelwagenfabrikanten kiezen om verschillende redenen niet meer voor Amsterdam.  Geen geld, past niet in de planning of geen nieuws. Legitieme redenen, maar nog niet zo heel lang geleden kwam je daar niet mee weg.  Niet op onze nationale bedrijfsautobeurs verschijnen, was een zonde die je niet beging.

Tijden veranderen – en we gaan met z’n allen mee. Met één klik van de muis hebben we de wereld onder handbereik. Maar internet is geen volledige vervanging, want hoe hoor je de motor en hoe ruik je het interieur? Of overdrijven we daarmee? Want hoe belangrijk zijn die bestelwagens nu eigenlijk op de beurs? Regelmatig heb  ik ze weggestopt in een donker hoekje gezien. Iedere keer werd beterschap beloofd en stond er twee jaar later een spotje op. Maar echte trekkers voor de beurs waren ze blijkbaar nooit.

Waar ik ongemakkelijk van word, is de argumentatie van Citroën.  Citroën Nederland richt ten tijde van de BedrijfsautoRAI liever op de eigen showroom aan het Stadionplein in met bedrijfswagens, dan dat het deze op de beursvloer zelf laat zien. "We zitten immers vlakbij", argumenteert pr-manager Lobbes. "We nodigen onze relaties hier uit en we zorgen voor een shuttle-service richting RAI."  Gratis meeliften op een duur evenement, en er wél de vruchten van plukken – parasiteren heet dat. Nu zijn ze niet het eerste Amsterdamse merk die dit grapje uithaalt, maar het is weinig chic.

Dat er een toekomst is voor beurzen, laten de regionale vakbeurzen zien. In de ogen van de RAI zijn ze misschien pretentieloos maar in de ogen van deelnemers en bezoekers krijgen ze een ruime voldoende. Amsterdam RAI zal zich ongetwijfeld achter de oren krabben over hoe nu verder  te gaan.

De vroegere kassuccessen BedrijfsautoRAI en AutoRAI zijn in ieder geval geen zekerheidjes meer.