Aiways: ‘De koper groeit naar de Chinese merken toe’

interview

De afgelopen jaren waren niet bepaald ideaal voor start-ups in de autowereld. Aiways startte letterlijk op de dag dat de Autosalon Genève werd afgelast en had sindsdien weinig meevallers. In een exclusief interview deelt VP Overseas Operations Alexander Klose zijn visie op het merk en de kansen van Chinese merken ‘bij ons’ in het algemeen. Hij is verantwoordelijk voor de activiteiten buiten de thuismarkt.

Aiways had zich zijn eerste stappen in Europa anders voorgesteld, nemen we aan? “Het was een tijd vol uitdagingen. Tot afgelopen mei is het door lockdowns extreem moeilijk geweest in Europa. Zeker voor een nieuwkomer, want we konden geen testritten inplannen. Daar moet je het voor een eerste contact juist van hebben. Nog steeds een groot probleem.”

Hoe staat Aiways er in Europa voor? “Gezien die tegenslagen zijn we blij met de vorderingen. We hebben de focus verplaatst naar het vestigen van partners in de diverse landen. En mediacontacten. We staan er behoorlijk goed voor. Denemarken, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Spanje en Portugal staan op de rails. Zweden, Noorwegen en de Baltische landen en Italië zijn gevolgd. Overal heb je even tijd nodig om je verkooppunten te regelen, auto’s neer te zetten en partners mee te krijgen.”

Een lancering met gebruiksaanwijzing? Lachend: “We waren eind ’21 op de IAA present. Nou ja, niet met een stand, maar met een fijne tafel in de Biergarten daar. Daar hebben we een boel pers en andere contacten ontmoet. Het is de vraag wat de toekomst brengt voor traditionele autoshows. Je kunt denken aan een alternatief waar je meer met het publiek zelf praat en niet constant spierballen hoeft te laten zien.”

Beperkte aantallen

Aiways draait nog steeds niet echt hindernisvrij. Beperkte aantallen dus? “We zijn best tevreden met de aantallen die we afgelopen jaar haalden. Natuurlijk was dat zonder corona niet genoeg geweest, maar onder de omstandigheden vinden we het aanvaardbaar. We staan klaar om dit jaar vol door te pakken en worden geholpen door de gevestigde merken die vast van plan lijken om de laatste euro nog uit de verbrandingsmotor te persen. Wat ons ook helpt is het opschroeven van hun prijzen vanwege chiptekorten en productieproblemen. Dat zijn wij niet van plan. Onze auto’s zijn altijd rijk uitgerust en we bieden geen ruimte om de koper naar een duurdere uitvoering te lokken. De aantallen? In de startfase vier cijfers, maar dit jaar mikken we op vijf cijfers.”

Shipping

Een aspect dat actueel meespeelt zijn de vervoerskosten. Bijvoorbeeld in de tweewielerwereld laat men zelfs containers staan tot beter tijden. “Shipping is duurder geworden, maar het scheelt enorm welke route je kiest. Containerkosten zijn inderdaad omhoog geschoten, op enig moment van twee- naar wel twintigduizend euro. Voor Aiways speelt dat minder We gebruiken speciale autoschepen en die zijn in een krimpende markt minder gevraagd en dus in prijs gedaald. In Europa waren er problemen met het vervoer over land, maar ook die kosten dalen weer, om dezelfde reden. De productie hapert en er is minder transportvraag.” Terug naar uw merk. Wat zijn de plannen en is het denkbaar dat jullie met een westers merk samenwerken? “Wat dat laatste betreft: absoluut. We willen het wiel niet opnieuw zelf uitvinden. Zo rollen we niét onze eigen showrooms en werkplaatsen uit. Als iemand wil samenwerken: graag.”

Bij ons is de service-interval 100.000 kilometer

Samenwerken

“Zo zijn we ook niet van plan zelf – zoals Volvo met Geely – een abonnementsvorm te creëren. Er zijn spelers die dat prima voor ons kunnen regelen en we kozen in Scandinavië bijvoorbeeld Finn, een snelgroeiende start-up. Iets vergelijkbaars gaat op voor productielocaties en distributie. We willen met iedereen spreken en er zijn ook buiten de auto-industrie specialisten die dingen beter doen dan de automerken zelf. We willen op enig moment in Europa assembleren. Misschien kunnen we andere startende merken trouwens wel helpen met productie in China. Niemand zit er uiteindelijk op te wachten om zelf een nieuwe fabriek neer te zetten. Momenteel zijn we in Europa in feite de enige start-up die al gevestigd is. Spelers als Nio, VinFast en dergelijke zijn nog bezig en veel andere nieuwe merken zijn gelinkt aan grote spelers als Geely en SAIC.”

Hoe kijkt u naar de kansen van Chinese merken en hun acceptatie? “De consument verandert. Nu we wennen aan elektrisch rijden konden merk en herkomst wel eens minder cruciaal worden dan bij een ICE-model. In bredere zin verandert de individuele mobiliteit en dat kan ons helpen. Hoe relevant zijn merken van onze buren – BMW, ik heb daar gewerkt – in de toekomst? De rol van een auto verandert.”

Toegang Chinese merken makkelijker

“In München reis ik zelf veel met een deelauto en het OV. Als autodelen en huren opkomen wordt minder op het merk gefocust. Dat maakt de toegang voor Chinese merken makkelijker. Wij stappen op het juist moment in en bieden kwaliteit.”

Waar staat de particuliere rijder in dit verhaal? “Terug naar de Chinese roots: doel is om betaalbare EV’s in de markt te zetten. Compacte modellen zijn er bijna niet maar dat gaat veranderen. Hoe? We voorzien dat ICE-modellen al snel sterk aan restwaarde verliezen waar de EV waardevast blijft. Uiteindelijk gaat het om de totale kosten in drie, vier jaar gebruik. Voor de privé rijder komen er maatwerkoplossingen met private lease of financial services. Die ontwikkelen we momenteel. Het vraagt ook wat tijd voor de leasemaatschappijen Aiways met vertrouwen in hun aanbod opnemen. Eerst moeten er auto’s op de weg komen. Productie is geen probleem. Als we corona en leveringsproblemen achter ons laten, groeien we snel uit de fabriek. Maar dat zal geen probleem zijn.”

Nederland

We zien een geïntensiveerde samenwerking met Profile als partner. Voor service, maar ook bij de proefritten. Hoe gaat het in Nederland eigenlijk? “We kijken hoe het met de organisaties en wetgeving in de diverse landen loopt. In Denemarken gaat de transitie naar elektrisch rijden razendsnel. In andere landen voor ons, ook Nederland, minder snel dan verwacht. We kijken naar de opties. Aiways kent verschillende modellen per land. Van de meer klassieke dealers in een agentschapsmodel, via verkopen helemaal buiten de autobedrijven – zoals in Duitsland – en een route vrijwel zonder fysieke dealers, zoals in Frankrijk. Tot nu toe stellen we vast dat je wel een verkooppunt nodig hebt waar de auto kan worden gereden, maar niet echt een werkplaats. Daar zijn andere oplossingen voor.”

Werk in uitvoering dus? “Zeker. In Duitsland werken we bijvoorbeeld met Euronics-vestigingen, maar die zijn niet allemaal even geschikt. We kijken naar een invulling waarbij ook autobedrijven in beeld komen. We bespreken ook in Nederland hoe het verder gaat als de coronaproblematiek vermindert en je weer meer kunt doen. We bouwen aan een hopelijk interessant 2022 waarbij ook de andere helft van de kopers in Nederland – de particuliere rijder – op de radar komt. Je zult ons online meer gaan zien.”

Sweet spot raken

Als je dat serieus wilt doen, is er aangepast product nodig met de juist prijs. “Een groot aandachtspunt is onder andere de accutechniek. Het gaat niet om maximale range, maar je moet de sweet spot te raken tussen gewicht, range en voldoende snel laden. Met onder de streep een betaalbare prijs. Ik denk dat binnen een handvol jaren de grote omslag komt. De accutechniek ontwikkelt zich in stappen – en daarmee de kosten – en in die tijd zal het laadnetwerk groeien. Die omslag gaat zeker geen tien jaar duren. De restwaarde van ICE-modellen keldert en de toekomst is aan EV’s.”

Hoe ziet de Aiways modellenkalender er nu uit? “Dit jaar komt de U6. Het daaropvolgende model stond ook vrijwel klaar, maar dat zal door alle mondiale problemen 2023 worden. Daarna breiden we de lijn naar onderen uit, maar dat hangt als aangestipt samen met de ontwikkelingen in acculand. Aan onze partner zal het niet liggen. Dat is een grote speler: CATL.”

Dealers

Als we even mogen somberen: uw verhaal overziend schetst dat geen florissant toekomstbeeld voor de dealers? “Jij zegt het. Als je naar de EV kijkt vraagt die nu al verbluffend weinig onderhoud. Bij ons is de service interval 100 duizend kilometer. Dus ja, die tak van de business waar veel van het geld werd verdiend verandert wel. Je hebt die werkplaats niet meer nodig. Het hele voertuig is kort door de bocht gezegd ook veel eenvoudiger.”

Makkelijker te produceren ook? “De assemblage van onze auto is veel simpeler en vraagt minder werk. In de bodyshop zitten we al op 90 procent gerobotiseerde productie. We zijn in Europa in gesprek over productie en daar konden ze niet geloven hoe weinig mensen er in onze Chinese fabriek werken. Dat kunnen ze hier niet – of nog niet – omdat nog te veel in ICE-productie wordt gedacht. Doelgericht ontwikkelde EV’s zijn een ander verhaal.”

Binnenkort zien we u in een Europees theater dus, om het zo maar eens te zeggen? “Als gezegd past dat ons wel. Wat daarbij ook speelt: we zouden de tien procent importheffing dan wellicht niet meer krijgen. Dat kan de consument dan weer gaan merken in een lagere prijs. Het plan is om te beginnen met lokale assemblage.”

Aiways: ‘De koper groeit naar de Chinese merken toe’ - Automobielmanagement.nl

Aiways: ‘De koper groeit naar de Chinese merken toe’

interview

De afgelopen jaren waren niet bepaald ideaal voor start-ups in de autowereld. Aiways startte letterlijk op de dag dat de Autosalon Genève werd afgelast en had sindsdien weinig meevallers. In een exclusief interview deelt VP Overseas Operations Alexander Klose zijn visie op het merk en de kansen van Chinese merken ‘bij ons’ in het algemeen. Hij is verantwoordelijk voor de activiteiten buiten de thuismarkt.

Aiways had zich zijn eerste stappen in Europa anders voorgesteld, nemen we aan? “Het was een tijd vol uitdagingen. Tot afgelopen mei is het door lockdowns extreem moeilijk geweest in Europa. Zeker voor een nieuwkomer, want we konden geen testritten inplannen. Daar moet je het voor een eerste contact juist van hebben. Nog steeds een groot probleem.”

Hoe staat Aiways er in Europa voor? “Gezien die tegenslagen zijn we blij met de vorderingen. We hebben de focus verplaatst naar het vestigen van partners in de diverse landen. En mediacontacten. We staan er behoorlijk goed voor. Denemarken, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Spanje en Portugal staan op de rails. Zweden, Noorwegen en de Baltische landen en Italië zijn gevolgd. Overal heb je even tijd nodig om je verkooppunten te regelen, auto’s neer te zetten en partners mee te krijgen.”

Een lancering met gebruiksaanwijzing? Lachend: “We waren eind ’21 op de IAA present. Nou ja, niet met een stand, maar met een fijne tafel in de Biergarten daar. Daar hebben we een boel pers en andere contacten ontmoet. Het is de vraag wat de toekomst brengt voor traditionele autoshows. Je kunt denken aan een alternatief waar je meer met het publiek zelf praat en niet constant spierballen hoeft te laten zien.”

Beperkte aantallen

Aiways draait nog steeds niet echt hindernisvrij. Beperkte aantallen dus? “We zijn best tevreden met de aantallen die we afgelopen jaar haalden. Natuurlijk was dat zonder corona niet genoeg geweest, maar onder de omstandigheden vinden we het aanvaardbaar. We staan klaar om dit jaar vol door te pakken en worden geholpen door de gevestigde merken die vast van plan lijken om de laatste euro nog uit de verbrandingsmotor te persen. Wat ons ook helpt is het opschroeven van hun prijzen vanwege chiptekorten en productieproblemen. Dat zijn wij niet van plan. Onze auto’s zijn altijd rijk uitgerust en we bieden geen ruimte om de koper naar een duurdere uitvoering te lokken. De aantallen? In de startfase vier cijfers, maar dit jaar mikken we op vijf cijfers.”

Shipping

Een aspect dat actueel meespeelt zijn de vervoerskosten. Bijvoorbeeld in de tweewielerwereld laat men zelfs containers staan tot beter tijden. “Shipping is duurder geworden, maar het scheelt enorm welke route je kiest. Containerkosten zijn inderdaad omhoog geschoten, op enig moment van twee- naar wel twintigduizend euro. Voor Aiways speelt dat minder We gebruiken speciale autoschepen en die zijn in een krimpende markt minder gevraagd en dus in prijs gedaald. In Europa waren er problemen met het vervoer over land, maar ook die kosten dalen weer, om dezelfde reden. De productie hapert en er is minder transportvraag.” Terug naar uw merk. Wat zijn de plannen en is het denkbaar dat jullie met een westers merk samenwerken? “Wat dat laatste betreft: absoluut. We willen het wiel niet opnieuw zelf uitvinden. Zo rollen we niét onze eigen showrooms en werkplaatsen uit. Als iemand wil samenwerken: graag.”

Bij ons is de service-interval 100.000 kilometer

Samenwerken

“Zo zijn we ook niet van plan zelf – zoals Volvo met Geely – een abonnementsvorm te creëren. Er zijn spelers die dat prima voor ons kunnen regelen en we kozen in Scandinavië bijvoorbeeld Finn, een snelgroeiende start-up. Iets vergelijkbaars gaat op voor productielocaties en distributie. We willen met iedereen spreken en er zijn ook buiten de auto-industrie specialisten die dingen beter doen dan de automerken zelf. We willen op enig moment in Europa assembleren. Misschien kunnen we andere startende merken trouwens wel helpen met productie in China. Niemand zit er uiteindelijk op te wachten om zelf een nieuwe fabriek neer te zetten. Momenteel zijn we in Europa in feite de enige start-up die al gevestigd is. Spelers als Nio, VinFast en dergelijke zijn nog bezig en veel andere nieuwe merken zijn gelinkt aan grote spelers als Geely en SAIC.”

Hoe kijkt u naar de kansen van Chinese merken en hun acceptatie? “De consument verandert. Nu we wennen aan elektrisch rijden konden merk en herkomst wel eens minder cruciaal worden dan bij een ICE-model. In bredere zin verandert de individuele mobiliteit en dat kan ons helpen. Hoe relevant zijn merken van onze buren – BMW, ik heb daar gewerkt – in de toekomst? De rol van een auto verandert.”

Toegang Chinese merken makkelijker

“In München reis ik zelf veel met een deelauto en het OV. Als autodelen en huren opkomen wordt minder op het merk gefocust. Dat maakt de toegang voor Chinese merken makkelijker. Wij stappen op het juist moment in en bieden kwaliteit.”

Waar staat de particuliere rijder in dit verhaal? “Terug naar de Chinese roots: doel is om betaalbare EV’s in de markt te zetten. Compacte modellen zijn er bijna niet maar dat gaat veranderen. Hoe? We voorzien dat ICE-modellen al snel sterk aan restwaarde verliezen waar de EV waardevast blijft. Uiteindelijk gaat het om de totale kosten in drie, vier jaar gebruik. Voor de privé rijder komen er maatwerkoplossingen met private lease of financial services. Die ontwikkelen we momenteel. Het vraagt ook wat tijd voor de leasemaatschappijen Aiways met vertrouwen in hun aanbod opnemen. Eerst moeten er auto’s op de weg komen. Productie is geen probleem. Als we corona en leveringsproblemen achter ons laten, groeien we snel uit de fabriek. Maar dat zal geen probleem zijn.”

Nederland

We zien een geïntensiveerde samenwerking met Profile als partner. Voor service, maar ook bij de proefritten. Hoe gaat het in Nederland eigenlijk? “We kijken hoe het met de organisaties en wetgeving in de diverse landen loopt. In Denemarken gaat de transitie naar elektrisch rijden razendsnel. In andere landen voor ons, ook Nederland, minder snel dan verwacht. We kijken naar de opties. Aiways kent verschillende modellen per land. Van de meer klassieke dealers in een agentschapsmodel, via verkopen helemaal buiten de autobedrijven – zoals in Duitsland – en een route vrijwel zonder fysieke dealers, zoals in Frankrijk. Tot nu toe stellen we vast dat je wel een verkooppunt nodig hebt waar de auto kan worden gereden, maar niet echt een werkplaats. Daar zijn andere oplossingen voor.”

Werk in uitvoering dus? “Zeker. In Duitsland werken we bijvoorbeeld met Euronics-vestigingen, maar die zijn niet allemaal even geschikt. We kijken naar een invulling waarbij ook autobedrijven in beeld komen. We bespreken ook in Nederland hoe het verder gaat als de coronaproblematiek vermindert en je weer meer kunt doen. We bouwen aan een hopelijk interessant 2022 waarbij ook de andere helft van de kopers in Nederland – de particuliere rijder – op de radar komt. Je zult ons online meer gaan zien.”

Sweet spot raken

Als je dat serieus wilt doen, is er aangepast product nodig met de juist prijs. “Een groot aandachtspunt is onder andere de accutechniek. Het gaat niet om maximale range, maar je moet de sweet spot te raken tussen gewicht, range en voldoende snel laden. Met onder de streep een betaalbare prijs. Ik denk dat binnen een handvol jaren de grote omslag komt. De accutechniek ontwikkelt zich in stappen – en daarmee de kosten – en in die tijd zal het laadnetwerk groeien. Die omslag gaat zeker geen tien jaar duren. De restwaarde van ICE-modellen keldert en de toekomst is aan EV’s.”

Hoe ziet de Aiways modellenkalender er nu uit? “Dit jaar komt de U6. Het daaropvolgende model stond ook vrijwel klaar, maar dat zal door alle mondiale problemen 2023 worden. Daarna breiden we de lijn naar onderen uit, maar dat hangt als aangestipt samen met de ontwikkelingen in acculand. Aan onze partner zal het niet liggen. Dat is een grote speler: CATL.”

Dealers

Als we even mogen somberen: uw verhaal overziend schetst dat geen florissant toekomstbeeld voor de dealers? “Jij zegt het. Als je naar de EV kijkt vraagt die nu al verbluffend weinig onderhoud. Bij ons is de service interval 100 duizend kilometer. Dus ja, die tak van de business waar veel van het geld werd verdiend verandert wel. Je hebt die werkplaats niet meer nodig. Het hele voertuig is kort door de bocht gezegd ook veel eenvoudiger.”

Makkelijker te produceren ook? “De assemblage van onze auto is veel simpeler en vraagt minder werk. In de bodyshop zitten we al op 90 procent gerobotiseerde productie. We zijn in Europa in gesprek over productie en daar konden ze niet geloven hoe weinig mensen er in onze Chinese fabriek werken. Dat kunnen ze hier niet – of nog niet – omdat nog te veel in ICE-productie wordt gedacht. Doelgericht ontwikkelde EV’s zijn een ander verhaal.”

Binnenkort zien we u in een Europees theater dus, om het zo maar eens te zeggen? “Als gezegd past dat ons wel. Wat daarbij ook speelt: we zouden de tien procent importheffing dan wellicht niet meer krijgen. Dat kan de consument dan weer gaan merken in een lagere prijs. Het plan is om te beginnen met lokale assemblage.”