Dat blijkt uit cijfers van Acea, de koepelorganisatie van de Europese autofabrikanten. De maand oktober gaf slechte resultaten te zien op de Britse en Franse markt (-2,4%  en  -2,6%) terwijl de grootste markt (Duitsland) licht groeide met een plusje van 0,6 procent.  De resultaten in Italië (-5,5%) en Spanje (-6,7%) waren slecht. Alles met elkaar leverde het een resultaat op dat 1,8 procent slechter is dan in oktober 2010.
Tot en met de maand oktober gaf Duitsland een groei te zien van maar liefst 9,8 procent. Frankrijk doet het met een mager plusje (+0,4%) maar vervolgens gaat het mis. In Engeland scoort men 4,5 procent minder, in Italië 10,8 procent en in Spanje zelfs 19,7 procent minder. In Nederland gaat het best redelijk met een plus van 14,7 procent. In de 27 EU-landen zijn cumulatief 11.126.436 auto’s geregistreerd in tien maanden tijd. Opvallend zijn de procentuele stijgingen in landen als Estland (+75%), Letland (+80%) en Litouwen (77%) maar dat zet qua aantallen geen zoden aan de dijk.

De grootste markten zijn momenteel Duitsland (2,66 mln),  Frankrijk (1,84 mln), het VK (1,68 mln) en Italië (1,50 mln).  Daarna komt er een hele tijd niks tot we aanbelanden bij Spanje met 681 duizend stuks, Nederland (498 duizend) en België (483 duizend).

Acea geeft ook de verkoopresultaten van de zogenoemde Efta-landen IJsland, Noorwegen en Zwitserland. De afzet op deze kleinste automarkt van de EU+Efta steeg in de eerste tien maanden van 2011 van 2,7 duizend stuks naar 4,4 duizend – een plus van 63 procent.
Bij de merken scoorde Nissan procentueel de grootste stijging. Het merk ging van 326 duizend eenheden naar 376 duizend – een plus van 15,8 procent. Maar van groter belang is natuurlijk de stijging van alle merken binnen de Volkswagen Groep tot een groepsresultaat van +7,5 procent (2,57 mln in plaats van 2,4 mln). Ook BMW Group deed het goed met een plus van 9,5 procent (654 duizend in plaats van 597 duizend).  En een imposante plus van Lexus (+42%) kon niet voorkomen dat Toyota Group 9,1 procent inleverde.