Dat blijkt uit cijfers van Acea, de koepelorganisatie van Europese auto- en bedrijfsautofabrikanten. Het totaal van 1,66 miljoen stuk is het totaal van 27 EU-landen plus de zogenoemde Efta-landen Noorwegen, Zwitserland en IJsland. Zonder de drie Efta-landen gaat het over 1,6 miljoen eenheden. Op de Nederlandse markt verkocht men in tien maanden tijd 63 duizend bedrijfswagens, twintig procent meer dan de 52,5 duizend in dezelfde periode vorig jaar.

In de periode is Spanje de enige belangrijke markt geweest waar de verkopen afnamen (-4,9 procent). In Frankrijk ging het wel beter dan vorig jaar (+5,5%) maar op de andere grote markten het Verenigd Koninkrijk (+17,8%) en Duitsland (+19,5%) werden echte stappen gezet.  Nederland deed het met een plus van twintig procent procentueel nog beter, maar het aantal is met 63 duizend stuks natuurlijk niet bepalend voor de Europese markt.

De grootste markt voor bedrijfsauto’s was de afgelopen tien maanden Frankrijk met 395 duizend stuks, gevolgd door Duitsland (271 duizend stuks), het Verenigd Koninkrijk (256 duizend stuks),  Italië (167 duizend) en Spanje (103 duizend). In Griekenland zit de klad er behoorlijk in: zesduizend stuks in plaats van elfduizend vorig jaar, een daling van 45 procent.  

Europabreed  zat de (procentuele) stijging vooral in de categorie bussen  vanaf 3,5 ton, want die boekten een stijging van bijna 27 procent. De lichte bestelwagens (tot 3,5 ton gvw) deden het 5,8 procent beter, de middelzware truck (3,5 tot 16 ton gvw) stegen 15,7 procent en de zware trucks vanaf 16 ton stegen ruim 18 procent.

De lichte bestelwagens vormen natuurlijk het grootste volume met maar liefst 1,36 miljoen eenheden. De middelzware bedrijfswagens (3,5 ton tot 16 ton) volgen met 270 duizend stuks, dan de zware trucks (16 ton gvw) met 203 duizend stuks en de bussen >3,5 ton met dertigduizend stuks.