Janssen/RAI reageert op kritiek op importeur in FD

Het wordt tijd dat de importeur wordt afgeschaft, betoogde Henk van Herpen
vorige week (7 maart) in Het Financieele Dagblad. Directeur Peter
Janssen van RAI Vereniging sloeg dit weekend terug met een brief in
dezelfde rozekleurige zakenkrant.

Janssen vindt dat Van Herpen, die zijn ervaringen opdeed als  automatiseringsspecialist in de autosector,  een karikatuur schetst van de rolverdeling in de automobielindustrie. ‘Zijn ervaring dateert naar zijn eigen zeggen van de jaren negentig hetgeen na lezing 
van het artikel pijnlijk duidelijk wordt’, zegt Janssen. De automobielindustrie is grofweg te verdelen in R&D en fabricage enerzijds en distributie anderzijds, doceert de RAI-man. ‘Van Herpen suggereert dat de individuele dealer de distributiefunctie zelfstandig kan verzorgen. Enige coördinatie daarbij van een sales en marketing-unit, zoals importeurs tegenwoordig vaker genoemd worden, is volgens hem niet nodig. Dit staat lijnrecht op wat er in werkelijkheid gebeurt. In hoog tempo veranderen klassieke importeurs in efficiënt georganiseerde competentiecentra die samen met een professionele dealerorganisatie merkbeleving en klanttevredenheid integreren en niet afhankelijk laten zijn van de individuele dealer.’
Opmerkelijk overigens is zo’n zinsnede als ‘efficiënt georganiseerde competentiecentra’ als je beseft wat nog maar enkele weken geleden gebeurde bij en met het GM-importbedrijf van Kroymans, namelijk ontmanteling en totale desillusie. Janssen geeft toe dat de dealer in de keten vooral de ondernemer is. ‘Daar ligt dan ook de toegevoegde waarde. De echte dealerondernemer maakt optimaal gebruik van de merkfranchise en zet zijn ondernemerschap in voor zijn lokale markt.’ Dat de gemiddelde dealerrendementen te laag zijn, erkent Janssen ook. Maar dat ligt aan die ondernemer-dealer zelf, vindt hij. ‘Als men weet dat de onderlinge verschillen erg groot zijn dan zijn er ook kansen.’
Van hem mag de grote sanering komen. ‘We kunnen vaststellen dat de totale capaciteit aan dealers te groot is. Daarom is er veel ruimte voor het vergroten van de professionaliteit van die dealer. Vooral voor dit laatste punt is er een belangrijke rol weggelegd voor de importeur.’ Dus van Janssen moet de importeur wel blijven maar hoe kan het ook anders: Janssen zou immers zijn baan verliezen als aangestelde baas van de verenigde importeurs. De enige vraag die gesteld kan worden, besluit Janssen, is of deze activiteiten nog gebonden zijn aan landsgrenzen.
Maar voorlopig blijft de importeur dus nodig,  benadrukt hij. ‘Zolang verschillen in regelgeving en belastingen nog zo van invloed zijn op onze industrie is het aannemelijk dat we nog heel lang te maken zullen hebben met de importeurs die het voortouw zullen blijven nemen in de verdere noodzakelijk ontwikkelingen en veranderingen in de autodistributie.’

Reacties

Veel importeurs hebben hun dealers afhaneklijk van hen gemaakt en gebruiken nog alle middelen die hen ter beschikking staan om de dealers aan hen te binden. Schaf hen af en we evolueren naar grotere beter gestructureerdere en rendabelere dealers.

Geplaatst door: Deroost Erik op

Aangezien de marketingkosten voor het op de weg zetten van een auto het grootste deel in de keten opslokken ligt daar ook,substantieel, de beste kans om kosten te besparen.
Door de totale bedrijfskolom te herdefinieren, zeker tegen het licht van de huidige standaardisering van “dealerprocessen ” en het toegenomen managementkwaliteitsniveau in dealerbedrijven kan er in de “kolom” aardig wat ruimte gevonden worden.M.i. denken en werken importeurs, inhoudelijk, nog als vroeger. De vorm waarop doet alleszins hedendaags aan.Als dealer van een respectabel merk voelde ik mij onlangs direct aangesproken door een betoog van de heer Kleisterlee van Philips “De politiek heeft de neiging de oude industrieën te redden, maar die moet je juist helpen zachtjes in te slapen”. Ongelooflijk om te ervaren dat er in de bedrijfskolom activiteiten worden gegenereerd die alleen ertoe dienen om zichzelf in stand te houden en waarvoor een client niet langer meer bereid is te betalen.

Geplaatst door: Joop Iriks op
Janssen/RAI reageert op kritiek op importeur in FD - Automobielmanagement.nl

Janssen/RAI reageert op kritiek op importeur in FD

Het wordt tijd dat de importeur wordt afgeschaft, betoogde Henk van Herpen
vorige week (7 maart) in Het Financieele Dagblad. Directeur Peter
Janssen van RAI Vereniging sloeg dit weekend terug met een brief in
dezelfde rozekleurige zakenkrant.

Janssen vindt dat Van Herpen, die zijn ervaringen opdeed als  automatiseringsspecialist in de autosector,  een karikatuur schetst van de rolverdeling in de automobielindustrie. ‘Zijn ervaring dateert naar zijn eigen zeggen van de jaren negentig hetgeen na lezing 
van het artikel pijnlijk duidelijk wordt’, zegt Janssen. De automobielindustrie is grofweg te verdelen in R&D en fabricage enerzijds en distributie anderzijds, doceert de RAI-man. ‘Van Herpen suggereert dat de individuele dealer de distributiefunctie zelfstandig kan verzorgen. Enige coördinatie daarbij van een sales en marketing-unit, zoals importeurs tegenwoordig vaker genoemd worden, is volgens hem niet nodig. Dit staat lijnrecht op wat er in werkelijkheid gebeurt. In hoog tempo veranderen klassieke importeurs in efficiënt georganiseerde competentiecentra die samen met een professionele dealerorganisatie merkbeleving en klanttevredenheid integreren en niet afhankelijk laten zijn van de individuele dealer.’
Opmerkelijk overigens is zo’n zinsnede als ‘efficiënt georganiseerde competentiecentra’ als je beseft wat nog maar enkele weken geleden gebeurde bij en met het GM-importbedrijf van Kroymans, namelijk ontmanteling en totale desillusie. Janssen geeft toe dat de dealer in de keten vooral de ondernemer is. ‘Daar ligt dan ook de toegevoegde waarde. De echte dealerondernemer maakt optimaal gebruik van de merkfranchise en zet zijn ondernemerschap in voor zijn lokale markt.’ Dat de gemiddelde dealerrendementen te laag zijn, erkent Janssen ook. Maar dat ligt aan die ondernemer-dealer zelf, vindt hij. ‘Als men weet dat de onderlinge verschillen erg groot zijn dan zijn er ook kansen.’
Van hem mag de grote sanering komen. ‘We kunnen vaststellen dat de totale capaciteit aan dealers te groot is. Daarom is er veel ruimte voor het vergroten van de professionaliteit van die dealer. Vooral voor dit laatste punt is er een belangrijke rol weggelegd voor de importeur.’ Dus van Janssen moet de importeur wel blijven maar hoe kan het ook anders: Janssen zou immers zijn baan verliezen als aangestelde baas van de verenigde importeurs. De enige vraag die gesteld kan worden, besluit Janssen, is of deze activiteiten nog gebonden zijn aan landsgrenzen.
Maar voorlopig blijft de importeur dus nodig,  benadrukt hij. ‘Zolang verschillen in regelgeving en belastingen nog zo van invloed zijn op onze industrie is het aannemelijk dat we nog heel lang te maken zullen hebben met de importeurs die het voortouw zullen blijven nemen in de verdere noodzakelijk ontwikkelingen en veranderingen in de autodistributie.’

Reacties

Veel importeurs hebben hun dealers afhaneklijk van hen gemaakt en gebruiken nog alle middelen die hen ter beschikking staan om de dealers aan hen te binden. Schaf hen af en we evolueren naar grotere beter gestructureerdere en rendabelere dealers.

Geplaatst door: Deroost Erik op

Aangezien de marketingkosten voor het op de weg zetten van een auto het grootste deel in de keten opslokken ligt daar ook,substantieel, de beste kans om kosten te besparen.
Door de totale bedrijfskolom te herdefinieren, zeker tegen het licht van de huidige standaardisering van “dealerprocessen ” en het toegenomen managementkwaliteitsniveau in dealerbedrijven kan er in de “kolom” aardig wat ruimte gevonden worden.M.i. denken en werken importeurs, inhoudelijk, nog als vroeger. De vorm waarop doet alleszins hedendaags aan.Als dealer van een respectabel merk voelde ik mij onlangs direct aangesproken door een betoog van de heer Kleisterlee van Philips “De politiek heeft de neiging de oude industrieën te redden, maar die moet je juist helpen zachtjes in te slapen”. Ongelooflijk om te ervaren dat er in de bedrijfskolom activiteiten worden gegenereerd die alleen ertoe dienen om zichzelf in stand te houden en waarvoor een client niet langer meer bereid is te betalen.

Geplaatst door: Joop Iriks op