Daarin wordt rekening gehouden met meerdere groeiscenario’s voor het elektrische wagenpark en met de samenstelling van het klantenbestand per dealer en onafhankelijk autobedrijf, voor zowel personen- als bestelauto’s.

In het onderzoek is berekend dat het aandeel elektrische personenauto’s in het totale Nederlandse wagenpark in 2030 kan variëren tussen 11 en 27 procent, uitgaande van een conservatief, gangbaar en progressief scenario. De onvermijdelijke groei gaat als eerste consequenties hebben voor autobedrijven die relatief veel jongere auto’s in onderhoud hebben. Het omzetpotentieel voor aftersales van jonge auto’s tot 6 jaar neemt dan tussen de 25 en 36 procent af ten opzichte van 2017.

Voor jonge bestelauto’s wordt rekening gehouden met een afname van 2 tot 23 procent qua omzetpotentieel in de werkplaats. Elektrisch aangedreven auto’s zijn technisch minder complex dan voertuigen met een verbrandingsmotor en hebben een onderhoudsbehoefte die gemiddeld 50 procent lager ligt, zo blijkt uit inventarisatie. De verwachting is bovendien dat defecte onderdelen vaker zullen worden vervangen dan gerepareerd. De onderzoekers hebben overigens sec de invloed van de onderhouds- en reparatiebehoefte van EV’s onder de loep genomen, bij gelijkblijvende andere omstandigheden.  

Gevolgen voor eigen werkplaats

Vele autobedrijven anticiperen op de EV-toename en investeren nu reeds in kennis en benodigde apparatuur. Hoewel er al vele studies naar en voorspellingen over de doorbraak van elektrische auto’s in Nederland zijn gedaan, is het EV-onderzoek van BOVAG het eerste dat zeer gedetailleerd in kaart brengt wat de gevolgen gaan zijn voor het omzetpotentieel in de werkplaats. Met de speciaal ontwikkelde rekentool helpt Bovag haar leden om zich voor te bereiden op de groei van het aantal elektrisch aangedreven voertuigen en uit te rekenen wat de impact op de eigen aftersales activiteiten gaat zijn.