Pogingen om de onderneming te herstructureren en een nieuwe financiële injectie toe te dienen zijn mislukt. Het is de vierde keer in zijn twintigjarige geschiedenis dat Think omvalt.

"We hadden enige aanvullende financiering nodig. Hoewel er investeerders waren met belangstelling, bleken  ze niet in staat om tijdig met ons om tafel te gaan zitten", aldus woordvoerder James Andrew. Hij weigert het bedrag te noemen dat Think nodig had om operationeel te blijven. Bronnen in de auto-industrie zeggen volgens Automotive News Europe dat het ging om meerdere miljoenen. De perspectieven voor Think variëren nu van helemaal ophouden tot en met verkoop aan een nieuwe investeerder.

De rechtbank van Oslo heeft een curator aangesteld. Hij gaat zich ook buigen over dochteronderneming Think North America, die een fabriek heeft in Indiana en financieel ondersteund wordt door het hoofdkantoor in Oslo. De toekomst van Think hing al vaker aan een zijden draadje. Na het ontstaan van de financiële crisis in 2008 was het bedrijf op sterven na dood. Think zocht en vond toen echter nieuwe investeerders, zodat de productie in de tweede helft van 2009 weer op gang kwam. Ooit, tot januari 2003, was Think het eigendom van Ford Motor Co. Nadat de autofabrikant er zijn handen vanaf had genomen, begonnen voor Think de problemen.

Kenners van de markt voor elektrische auto’s zeggen dat de City te duur en te klein was. Ook ten opzichte van de concurrentie zou sprake zijn van een achterhaald product. Van het enige model dat Think produceerde, de City, gingen er vorig jaar 1043 over de toonbank.