Europa mag dan de mond vol hebben van bestrijding van de opwarming van de aarde, maar als het op concrete maatregelen aankomt, valt het ambitieniveau tegen. Dat kan althans worden afgeleid uit nieuwe voorstellen van de Europese Commissie om de uitstoot van CO2 van personenwagens terug te dringen. Het komende decennium zullen autofabrikanten de uitstoot van hun gamma met 30 procent moeten verlagen. Daarmee koos de Europese Commissie voor de onderkant van de bandbreedte (25 à 40 procent) die lange tijd in Brussel circuleerde.

Nederland en 6 andere lidstaten hadden de Europese Commissie opgeroepen om ambitie te tonen. Een reductie van minimaal 40 procent zou in hun ogen de norm moeten zijn. Bovendien zouden er verplichte quota voor elektrische auto’s moeten komen, net als in China en Californië, de Amerikaanse staat die qua milieuwetgeving kan wedijveren met Europa. Maar dat durfde men in Brussel niet aan. De Europese Commissie spreekt liever van ‘referentiepunten’ voor de CO2-uitstoot. Als fabrikanten daar overheen gaan, kunnen zij rekenen op coulance.

Het kabinet Rutte III heeft in zijn regeerakkoord het streven vastgelegd dat "alle auto’s in 2030 emissieloos zijn". Hoe dat moet worden bewerkstelligd, is nog onduidelijk. Op Europees niveau blijft het voorlopig een utopie. De Commissie verwacht dat in 2030 nog minstens 80 procent van de nieuwe auto’s met een diesel of benzinemotor is uitgerust. Waarschijnlijk gaat het dan wel voor een belangrijk deel om zogeheten stekkerhybride modellen, oftewel auto’s met een verbrandingsmotor én een oplaadbare batterij, omdat de fabrikanten volgens functionarissen van de Europese Unie anders de nieuwe CO2-norm niet kunnen halen.

Bij de nu afgesproken reductie van 30 procent kunnen de nodige kanttekeningen worden geplaatst. Officieel gaat het om een verlaging ten opzichte van de 95 gram CO2 per kilometer die voor 2021 als norm is opgesteld. Maar de daadwerkelijke uitstoot zal in de praktijk circa 20 procent hoger zijn omdat de laboratoriumtests voor het meten van de emissie strenger worden. De Europese Commissie gaat daar rekening mee houden, met als gevolg dat het eindresultaat qua CO2-uitstoot vermoedelijk op 80 gram per kilometer zal blijven steken. En dus niet zal leiden tot een emissiewaarde van 66,5 gram die je zou verwachten op basis van ’30 procent reductie’.

De lidstaten van de Europese Unie en het Europees Parlement moeten nog met de voorstellen akkoord gaan. Eurocommissaris Miguel Cañete van Milieuzaken houdt het voor mogelijk dat de ambities nog worden aangescherpt. Maar hij moet naar eigen zeggen ook rekening houden met "lidstaten die minder wilden". Zijn collega Maros Sefcovic van Energiezaken stelt dat de belangen van de auto-industrie ook meetellen. Die moet volgens hem tijd krijgen om zich aan te passen aan een toekomst waarin elektrisch rijden waarschijnlijk de norm wordt. Van belang daarbij is dat de sector werk biedt aan 12,6 miljoen mensen. "Die kan je niet zomaar op de pijnbank leggen". Dat telt zwaar in grote autolanden als Duitsland, Italië en Spanje.

De 7 landen die de betrokken eurocommissarissen hadden opgeroepen om meer ambitie te tonen, vertegenwoordigen geen meerderheid. Maar het kan spannend worden als Frankrijk zich aansluit. Ook de positie van Duitsland is nog ongewis, nu de Groenen waarschijnlijk deel gaan uitmaken van een nieuwe regeringscoalitie. In Duitse media was er de afgelopen dagen al veel ophef over de machtige Duitse autolobby, die (alsof er nooit een sjoemeldiesel affaire is geweest) de Europese Commissie onder druk zou hebben gezet om haar voorstellen af te zwakken.

Lobbyisten benaderden Commissie voorzitter Jean-Claude Juncker en zijn (Duitse) kabinetschef Martin Selmayr. Zij wisten op de valreep ook de Duitse Eurocommissaris van begroting Günther Oettinger voor hun karretje te spannen. Ook de demissionaire SPD minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel snelde de industrie te hulp: "Te strenge normen verstikken de innovatie", zo zei hij met opgeheven vinger.

Volgens Europarlementariër Bas Eickhout van Groen Links zullen nu "velen in de Duitse autolobby blij zijn". Maar op de lange termijn snijdt de Europese auto-industrie zichzelf in de vingers, zo stelt hij, omdat zij met de omarming van elektrisch rijden nog meer op China gaat achterlopen dan zij nu al doet. De afgelopen 9 jaar verloren Europese autobouwers al 14 procent marktaandeel aan concurrentie uit onder andere China.

Beuc topvrouw Monique Goyens is het eens met de kritiek van Eickhout: "Brussel kiest opnieuw voor een korte termijnbelang van de industrie". Ook Kathleen van Brempt, eerder voorzitter van de onderzoekscommissie naar de sjoemeldiesel affaire, vindt dat Brussel met dit soort zwakke voorstellen de industrie elke prikkel tot innovatie ontneemt. Juist strengere emissienormen zouden de ontwikkeling van schone auto’s bevorderen. Maar Industriecommissaris Elzbieta Bienkowska denkt dat de Europa nu rustig kan gaan slapen: "de voorstellen helpen het vertrouwen van de consument te herstellen".

Toralt Deinum, Autointernationaal