Z24 verzamelde vorige maand gegevens van ruim 170 duizend occasions die te koop stonden op Autotrack en Autotrader. De merken moesten afkomstig zijn ut landen met minstens drie merken in de occasionlijst. Dat waren Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan. Niet meegewogen werden auto’s voor minder dan vijfhonderd euro, oldtimers en occasions van nog geen twee jaar oud. Conclusie: ‘Japanners’ lopen per jaar gemiddeld 11,29 procent in waarde terug, ‘Zuid-Koreanen’ gemiddeld 11,32 procent. Duitse auto’s, traditioneel symbool bij uitstek voor waardevastheid, kwamen uit op 13,69 procent. Daarmee deden ze het nog slechter dan voertuigen van Franse makelij (13,61 procent verlies per jaar).

Genoemde percentages zijn gemiddelden van alle voertuigsegmenten samen. Waarbij het Z24 opvalt dat Japanse en Zuid-Koreaanse auto’s in bijna elke klasse hun prijs het beste weten te behouden. De enige uitzondering zijn de Zuid-Koreaanse bestelauto’s, die het met een neuslengte verschil afleggen tegen hun Duitse rivalen. Het feit dat Duitse auto’s relatief snel inboeten aan waarde hangt volgens Z24 mede samen met het hoge aanbod van (compacte) middenklassers, zoals de BMW 1 en de Volkswagen Golf. Ruim de helft van de Duitse auto’s valt in deze klasse, waar het waardeverval verhoudingsgewijs sterk is. Meest portemonneevriendelijk is, net als de vorige peiling, de Ford Fiesta. De elektrische Renault Fluence daarentegen kachelt het hardst in waarde achteruit: 28,65 procent per jaar.