In 2011 moesten bijna 198 duizend auto’s terug naar de garage met kleine of grotere defecten. Vergeleken met 2010 is het een daling van 43,8 procent.

Een verklaring is niet eenvoudig te vinden. Al was het maar omdat autofabrikanten nog steeds zeer voorzichtig zijn met het doen van uitspraken over modellen waar iets mee aan de hand was, zegt de NOS. Aan terugroepacties maken ze liefst zo weinig mogelijk woorden vuil.

Analist Wim Oude Weernink wijst in het NOS-artikel nog op een andere verklaring voor de daling. Hij is ervan overtuigd dat autofabrikanten hun toeleveranciers op scherp hebben gezet. "Een auto wordt meestal teruggeroepen vanwege mogelijke problemen met een onderdeel dat vaak niet eens door de fabrikant gemaakt is. Een bepaald onderdeel zit nooit in één auto maar in een hele reeks en zelf bij verschillende merken. Ik denk dat de leveranciers duidelijk is gemaakt dat het zo niet door kon gaan. Er moest beter op de kwaliteit worden gelet."

De merken met de meeste recalls zijn Citroën, Ford en Volvo. Waarbij Citroën op eenzame hoogte staat met 36 terugroepacties. De nummer 2 en 3, Ford en Volvo, volgen op grote afstand.

Bron: NOS.nl