Analyse: Tavares heeft PSA er bovenop geholpen

De uitspraak van Carlos Tavares dat hij het kwakkelende Opel er weer bovenop kan helpen, lijkt in ieder geval geen loze belofte. Bij PSA Peugeot Citroën, waar de Braziliaan sinds 2013 aan de top staat, heeft hij inmiddels wel bewezen dat hij een bedrijf in nood weer op de rails kan krijgen.

Analyse: Tavares heeft PSA er bovenop geholpen

PSA boekte afgelopen jaar een nettowinst van 2,149 miljard euro, meer dan dubbel zoveel als een jaar eerder. De omzet zakte iets in naar 54,030 miljard euro maar dat is minder belangrijk dan winst draaien. Een grote collega als General Motors heeft dat inmiddels ook als uitgangspunt: minder auto’s verkopen maar daar wel meer winst op maken. Wat wel belangrijk is, is dat Tavares daardoor de operationele marge met een vol procentpunt heeft kunnen opkrikken naar zes procent, een alleszins respectabel cijfer in de internationale autowereld. Een fraai signaal naar de buitenwereld is bovendien dat PSA voor het eerst sinds 2011 weer dividend uit gaat keren. Bovendien is de kaspositie danig versterkt waarmee de bange tijden van 2012, toen PSA financieel aan de rand van de afgrond bungelde, achter de horizon zijn verdwenen.

PSA heeft daarmee het eerste jaar van het strategische plan Push to Pass met succes afgesloten. De efficiëntie bij de fabrieken is danig verbeterd, mede dankzij goede afspraken met de vakbonden over flexibeler werken, de stroom nieuwe modellen komt langzaam op gang en daarnaast werkt PSA aan nieuwe markten als India en Iran. Dat plan is echter niet alleen gericht op het verbeteren van de huidige situatie bij de autotak zelf, PSA wil nadrukkelijk ook een rol spelen in de snel evoluerende wereld van de moderne mobiliteit. Het Franse bedrijf doet dat door voortdurend kleinere maar gespecialiseerde spelers op dat gebied in huis te halen of er in ieder geval mee samen te gaan werken. Zelfs deze week werd nog zo’n partnerschap aangekondigd met het autodeelplatform TravelCar in de VS. Of die nieuwe vrienden ook al geld opleveren, is overigens niet uit de nu gepubliceerde stukken op te maken.

En nu wil Tavares aan een nieuwe klus beginnen, Opel. "Wij denken daar in korte tijd veel geld te besparen. Opel heeft hulp nodig en die kunnen wij bieden. De situatie daar is vergelijkbaar met die waarin PSA zelf in 2012 verkeerde," zegt hij er zelf over. Dat geld besparen denkt hij voorshands te doen door gezamenlijke platforms voor verschillende modellen in te voeren. Echt besparen door fabrieken te sluiten en dus in de loonkosten te snijden kan hij voorlopig niet, dan krijgt hij de vakbonden op z’n nek. Tavares heeft echter nog een andere opmerkelijke reden om Opel binnen te halen. Hij denkt dat veel autokopers in andere landen dan Frankrijk nog altijd Franse auto’s mijden. Door Opel en z’n Britse zusje Vauxhall in te lijven, zou dat anti-Franse sentiment wat kunnen verminderen. Zeker voor de Britse markt lijkt dat echter een omgekeerde redenering. Britten zijn niet, of niet zo erg, anti-Frans maar pro-Brits. Buy British is een boodschap die er daar dagelijks wordt ingehamerd. Ook de autokoper is chauvinistisch, kijk maar naar het grote aantal Range Rovers en de nog grotere hoeveelheid Nissan Qashqai’s. De Vauxhall Astra en Corsa staan zelfs al jaren in de Top Vijf van meest verkochte modellen. Peugeot en Citroen in dat lijstje krijgen is ‘wishfull thinking’, om het maar op zijn Engels te zeggen.

Analyse: Tavares heeft PSA er bovenop geholpen - Automobielmanagement.nl

Analyse: Tavares heeft PSA er bovenop geholpen

De uitspraak van Carlos Tavares dat hij het kwakkelende Opel er weer bovenop kan helpen, lijkt in ieder geval geen loze belofte. Bij PSA Peugeot Citroën, waar de Braziliaan sinds 2013 aan de top staat, heeft hij inmiddels wel bewezen dat hij een bedrijf in nood weer op de rails kan krijgen.

Analyse: Tavares heeft PSA er bovenop geholpen

PSA boekte afgelopen jaar een nettowinst van 2,149 miljard euro, meer dan dubbel zoveel als een jaar eerder. De omzet zakte iets in naar 54,030 miljard euro maar dat is minder belangrijk dan winst draaien. Een grote collega als General Motors heeft dat inmiddels ook als uitgangspunt: minder auto’s verkopen maar daar wel meer winst op maken. Wat wel belangrijk is, is dat Tavares daardoor de operationele marge met een vol procentpunt heeft kunnen opkrikken naar zes procent, een alleszins respectabel cijfer in de internationale autowereld. Een fraai signaal naar de buitenwereld is bovendien dat PSA voor het eerst sinds 2011 weer dividend uit gaat keren. Bovendien is de kaspositie danig versterkt waarmee de bange tijden van 2012, toen PSA financieel aan de rand van de afgrond bungelde, achter de horizon zijn verdwenen.

PSA heeft daarmee het eerste jaar van het strategische plan Push to Pass met succes afgesloten. De efficiëntie bij de fabrieken is danig verbeterd, mede dankzij goede afspraken met de vakbonden over flexibeler werken, de stroom nieuwe modellen komt langzaam op gang en daarnaast werkt PSA aan nieuwe markten als India en Iran. Dat plan is echter niet alleen gericht op het verbeteren van de huidige situatie bij de autotak zelf, PSA wil nadrukkelijk ook een rol spelen in de snel evoluerende wereld van de moderne mobiliteit. Het Franse bedrijf doet dat door voortdurend kleinere maar gespecialiseerde spelers op dat gebied in huis te halen of er in ieder geval mee samen te gaan werken. Zelfs deze week werd nog zo’n partnerschap aangekondigd met het autodeelplatform TravelCar in de VS. Of die nieuwe vrienden ook al geld opleveren, is overigens niet uit de nu gepubliceerde stukken op te maken.

En nu wil Tavares aan een nieuwe klus beginnen, Opel. "Wij denken daar in korte tijd veel geld te besparen. Opel heeft hulp nodig en die kunnen wij bieden. De situatie daar is vergelijkbaar met die waarin PSA zelf in 2012 verkeerde," zegt hij er zelf over. Dat geld besparen denkt hij voorshands te doen door gezamenlijke platforms voor verschillende modellen in te voeren. Echt besparen door fabrieken te sluiten en dus in de loonkosten te snijden kan hij voorlopig niet, dan krijgt hij de vakbonden op z’n nek. Tavares heeft echter nog een andere opmerkelijke reden om Opel binnen te halen. Hij denkt dat veel autokopers in andere landen dan Frankrijk nog altijd Franse auto’s mijden. Door Opel en z’n Britse zusje Vauxhall in te lijven, zou dat anti-Franse sentiment wat kunnen verminderen. Zeker voor de Britse markt lijkt dat echter een omgekeerde redenering. Britten zijn niet, of niet zo erg, anti-Frans maar pro-Brits. Buy British is een boodschap die er daar dagelijks wordt ingehamerd. Ook de autokoper is chauvinistisch, kijk maar naar het grote aantal Range Rovers en de nog grotere hoeveelheid Nissan Qashqai’s. De Vauxhall Astra en Corsa staan zelfs al jaren in de Top Vijf van meest verkochte modellen. Peugeot en Citroen in dat lijstje krijgen is ‘wishfull thinking’, om het maar op zijn Engels te zeggen.