De sterkste klappen blijven vallen in Europa, waar in de Engelse fabriek in Sunderland in het eerste halfjaar met 256.471 stuks ruim 27 procent minder Nissans van de band rolden dan een jaar eerder terwijl de Spaanse fabriek een daling noteerde van bijna 29 procent en daarmee in zes maanden tijd nog maar net 55.422 auto’s voor Nissan bouwde. In Engeland versterkte de daling in juni tot 33 procent, in Spanje zelfs tot bijna 40 procent.
Ook de fabrieken in de VS en Mexico delen in de malaise met in beide landen in de eerste jaarhelft een daling met rond de zeven procent naar resp. 422.212 en 380.704 exemplaren. Japan vormt geen uitzondering want daar kwamen maar 482.203 Nissans van de band, 16 procent minder dan in dezelfde periode in 2018. China vormt nog een kleine uitzondering want daar bleef de terugloop beperkt tot een kleine drie procent waarmee de Chinese fabrieken 741.684 Nissans wisten af te leveren.